Sanitair & Duurzaam Waterbeheer
Sanitaire installaties kunnen tegenwoordiger een pak innovatiever, speelser en aantrekkelijker dan velen denken. Het echte probleem ligt echter bij het feit dat water steeds kostbaarder wordt. En dat zinvol gebruik, hergebruik en een slimme opvang en afvoer een absolute noodzaak zijn. Of zouden moeten zijn.
Kommer en kwel
Hoe kunnen onderwijzers hergebruik van water, infiltratie op eigen terrein en andere in de huidige klimaatcontext erg belangrijke principes uitdragen als het in de meeste van onze schoolgebouwen kommer en kwel is?
Een belangrijk deel van onze schoolgebouwen leeft als het ware nog in het stenen tijdperk. Ieder jaar organiseert een fabrikant een wedstrijd waarbij de onderwijsinstelling die er het slechtst aan toe is, 5.000 euro krijgt om haar sanitaire voorzieningen op peil te brengen. De inzendingen die we hiervoor ontvangen, komen in grote getale binnen en zijn vaak pijnlijk hilarisch. Een gootje zorgt er bijvoorbeeld voor de afwatering van de urinoirs. Of een gebricoleerde regenton op een verhoogje wordt ingezet als aanvoer voor de lavabo’s. Erbarmelijke toestanden die niet meer van deze tijd zijn. Uiteraard is het in vele gebouwen wel nog voldoende, al worden de vele mogelijkheden die er zijn rond slim watergebruik bijna nergens benut. En in het licht van de nieuwe inzichten moet dat gewoon veel beter.
Eén van de hoofdredenen is dat sanitair slechts één van vele noden is die aangepakt moeten worden. En vaak staat het erg laag op de prioriteitenlijst. Om de installaties toch enigszins ‘op peil’ te houden, wordt vaak beroep gedaan op handige ouders. Maar oplapwerk kan je niet te lang volhouden, op een gegeven moment moet je ingrijpen.
Op zo’n moment moet er toch gegrepen worden naar een totaaloplossing. Een complete make-over van het sanitair. Zodat het opnieuw aansluit bij de comfortnormen van vandaag.
Nood aan update
In vergelijking met onze buurlanden, bevinden onze scholen zich op vlak van sanitair precies nog in de Middeleeuwen. En dan hebben we het niet alleen over de felverouderde installaties, maar ook over de methoden, principes en ‘best practices’ die worden gehanteerd bij de installatie van nieuw sanitair. Onze installatiewereld is erg traditioneel en blijft zweren bij ‘wat vroeger werkte’, zelfs al zijn die inzichten hopeloos achterhaalt.
Fabrikanten ontwikkelden voldoende oplossingen om zinvoller met water om te gaan. Hergebruik te stimuleren en gebruik te minimaliseren. In nieuwe gebouwen kunnen dergelijke systemen probleemloos worden geïntegreerd. In te renoveren is dat iets moeilijker. Maar voor beide gevallen geldt dat alle leidingen worden aangepast in functie van de sanitaire installaties van vandaag. De correcte diameters van de leidingen zijn daarbij cruciaal.
En precies hier is er trouwens werk aan de winkel voor het WTCB. De normen die zij vandaag hanteren, zijn niet aangepast aan de meeste recente inzichten en voldoen dus niet voor de op vandaag geproduceerde innovatieve producten en systemen. We pleiten er echt voor dat dit snel wordt aangepast.
Prijs is koning?
Bij zo goed als elk bouwproject wordt de initiële aankoopprijs als belangrijkste onderscheidend element gezien. Terwijl op die manier heel wat andere belangrijke parameters zomaar opzij worden geschoven. Denk aan kwaliteit, levensduur, duurzaamheid, onderhoudsvriendelijkheid … Wanneer je een goedkope lamp echter vier keer moet vervangen omdat ze stuk is, is die uiteindelijke prijs een stuk duurder. Net hetzelfde als het verbruik ervan een pak hoger ligt.
Beter is dus om de life cycle cost (LCC) van ingrepen te berekenen en van daaruit de juiste beslissing te nemen. Nog beter zou zijn om daarbij meteen ook de ecologische voetafdruk – in al zijn aspecten – bij te betrekken.
In tijden van stijgende grondstof- en energieprijzen lijkt het toch lastig voor vele bouwheren om levensduur en onderhoudskosten als belangrijke parameters te hanteren. Daarom zou het beter zijn om het financieringsmodel onder de loep te nemen. Om bouw-, onderhouds- en herstellingsbudgetten op een meer duurzame wijze te spreiden.
Een gebouwbeheersysteem kan de nood aan doordachte keuzes in functie van de totale levenscycluskost extra in de verf zetten.
Bij nieuwe projecten – zowel nieuwbouw als renovatie – is het vandaag relatief eenvoudig om een dergelijk gebouwbeheersysteem al van bij de ontwerpfase te ontwikkelen. Zeker wanneer de bouwpartners gebruik maken van Building Information Modeling (BIM). Toch heeft dit systeem ons inziens zijn beperkingen. Om er ten volle van te profiteren, zou een gebouwbeheerder al van bij de oplevering nauwgezet moeten bijhouden wat wanneer werd vervangen, welk onderhoud werd toegepast, welke systemen werden weggehaald, welke toegevoegd. Enkel in dit geval zal het gebouw hier na verloop van tijd zeker de vruchten van plukken. Herstellingen, onderhoud en zelfs totale renovaties zullen makkelijker, sneller en goedkoper zijn. Bovendien kan het model ook perfect bijhouden welke producten, materialen en bevestigingsmaterialen werden gebruikt. Een gouden zaak in het huidige streven naar een circulaire bouwmodel. In de praktijk zien we echter dat zo’n model up-to-date houden vaak wordt verwaarloosd.
Een goed bouwteam is een geïnformeerd bouwteam
Onze sector kan nu zoveel meer doen. Water beter, zinvoller inzetten. Hergebruiken. Besparen. Daarbij denken we verder dan het bouwproject an sich. We brengen ook de impact – zowel positief als negatief – die maatregelen hebben op de gemeenschap in kaart. Op basis van al deze afwegingen kan een goed ingelicht bouwteam kiezen voor het meest geschikte systeem. Dat dan op zijn beurt op de meest aangewezen manier geïnstalleerd wordt.