Herbestemming kerken: feesten, shoppen en wonen in het huis van God
De architect
Professor Sven Sterken werkte mee aan de redactie van het boek ‘Herscheppen. Ontwerpend onderzoek voor het Projectbureau Herbestemming Kerken 2016-2021’. Hij is ingenieur-architect en was als consultant of ontwerper betrokken bij tientallen dossiers rond herbestemming van kerkgebouwen, waaronder dat van de Sint-Annakerk in Gent, waarin weldra een Delhaize supermarkt haar intrek neemt.
1. We moeten durven schoppen tegen heilige huisjes. Herbestemmen is soms de enige uitweg.
“Dat geldt zeker voor een kerk als de Sint-Annakerk, die al heel lang leegstaat vanwege stabiliteitsproblemen en waar de middelen ontbreken om daar iets aan te doen. Dankzij de privé-investeerder kunnen we het beschermde gebouw vrijwaren voor de toekomst én weer toegankelijk maken. Een kerk onderhouden kost veel geld. Parochiekerken zijn soms eigendom van de gemeente, maar meestal worden ze beheerd door een kerkfabriek. In het verleden leverden doopsels, communies, enzovoort voldoende middelen op voor het onderhoud, maar vandaag zijn de meeste kerkfabrieken armlastig. Een wet die nog werd ingesteld door Napoleon bepaalt dat de gemeente in dat geval moet bijspringen, en dat verklaart waarom de Vlaamse overheid – onder druk van de gemeentes – aan de alarmbel trekt en het debat rond herbestemming aanwakkert.”
“In landen die grotendeels protestants zijn, zoals Nederland en Duitsland, krijgen kerken al decennialang een andere bestemming, van fitnesszaal tot kantoorruimte of restaurant. Een protestantse kerk wordt niet gewijd, het is simpelweg een gebouw waar men erediensten houdt. Maar om in een katholieke kerk iets anders te laten plaatsvinden – concerten worden oogluikend toegestaan – moet ze ontwijd worden. Dat is een hele procedure, en dan volgt nog het per definitie dure en langdurige proces van herbestemming. Sinds 2008 wordt er in Vlaanderen nagedacht over het herbestemmen van religieus erfgoed en stilaan zie je wel wat projecten gerealiseerd worden.”
“In de meeste gevallen gaat het om plannen voor een omvorming tot bibliotheek of gemeenschapscentrum. Op dit moment is er in Vlaanderen nog weinig draagvlak om een kerk een andere herbestemming te geven dan een publieke functie. Ik ben als consultant of ontwerper bij heel wat dossiers rond herbestemming betrokken geweest. Dat daar nooit een theoloog bij was, is achteraf gezien misschien een beetje een gemiste kans. Er wordt vandaag in deze discussie wel wat voorbijgegaan aan de realiteit dat er wel degelijk nog heel wat gelovigen zijn.”
2. Soms gaat de sloopkogel maar beter door de kerk
“Ik ben dan wel architectuurhistoricus, maar ik ben zeker geen erfgoedfetisjist. Integendeel, ik denk dat er te weinig afgebroken wordt, en dat geldt ook voor kerken. Sommige kerkgebouwen zijn – vanuit architecturaal of erfgoedmatig standpunt bekeken – het bewaren simpelweg niet waard, maar liggen wel op zeer strategische locaties. Kerken vormen natuurlijk voor veel mensen een baken, in de ruimte, maar ook mentaal. Maar onze gevoeligheid voor de culturele en de sociale betekenis verhindert ons soms ook om afscheid te durven nemen van een gebouw. We moeten beseffen dat we met een beslissing om een gebouw te beschermen de verantwoordelijkheid en de kosten doorschuiven naar de volgende generaties en mogelijks een aantal meer duurzame keuzes voor die plek hypothekeren.”
“Ik merk vandaag een vrij conservatieve reflex wat erfgoed betreft. Het is niet omdat een gebouw er al heel lang staat dat het per se behouden moet blijven zoals het is, of dat je niet mag proberen er een hedendaagse invulling of uitstraling aan te geven. Er mag wat dat betreft wel wat meer vertrouwen zijn in de architecten van vandaag – we hebben in Vlaanderen op dat vlak veel expertise.”
“Tegelijk zie ik het als deel van mijn ‘missie’ als onderzoeker om twintigste-eeuwse kerken onder de aandacht te brengen. We hebben er een duizendtal; tot de jaren 60 werden er hier volop kerken gebouwd. Quasi alle kerken van voor 1800 zijn beschermd en ook voor de meeste 19e-eeuwse kerken bestaat veel maatschappelijke waardering. Maar voor naoorlogse kerken is er weinig interesse, en dat terwijl ook daar exemplaren bij zijn die architecturaal en architectuurhistorisch bekeken wel degelijk waardevol zijn. Als we niet oppassen, worden ze onder onze neus gesloopt, zeker de kerken die onder invloed van het Tweede Vaticaans Concilie werden gebouwd. Men koos toen niet langer voor monumentale gebouwen waarmee bewust een zekere afstand werd gecreëerd, en bouwde kerken die wat banaler ogen en meer aansluiten bij de rest van de bebouwde omgeving. Net daarom worden die gebouwen vandaag sterk bedreigd, omdat mensen ze minder aanvoelen als sacrale gebouwen.”
3. Een kerk is een kerk. De mogelijkheden zijn beperkt.
“In principe kan je alles doen met een kerkgebouw: je kan er appartementen van maken, een sporthal, … Maar het zal vaak ten koste gaan van de intrinsieke kwaliteiten van dat gebouw en het zal steeds ontzettend veel geld kosten. Als je een kerk omvormt tot pakweg een bibliotheek of concertzaal kom je functioneel bekeken ook nooit tot een ideale bibliotheek of een ideale concertzaal, hoe mooi en karaktervol het resultaat ook mag zijn. Ik ben er voorstander om een gebouw een herbestemming te geven die rekening houdt met en profiteert van de specifieke kwaliteiten en kenmerken van dat gebouw. Een kerkgebouw zal zelden goed te isoleren zijn – wel, ga dan op zoek naar een functie die er niet van uitgaat dat mensen er in de winter lang moeten kunnen blijven zitten.”
4. Er zijn redenen om de kerk in het midden te (be)houden
“Ook al vind ik dat sommige gebouwen beter afgebroken kunnen worden, tegelijk moeten we misschien toch omzichtiger omspringen met onze kerken – het zijn de laatste gebouwen die een beetje kunnen ontsnappen aan het functionele, commerciële denken, aan de marktlogica waarmee we vandaag naar onze bebouwde omgeving kijken. Waarom zou het een probleem zijn dat een kerk het grootste deel van de tijd leeg is? Hetzelfde geldt voor pakweg voetbalstadions of concertgebouwen. Als ik in de Brusselse Nieuwstraat ben, ga ik vaak even in de Finisterraekerk zitten. Dan merk je dat daar verbazend veel mensen gewoon even binnenlopen voor een gebedje of een moment van bezinning. Ik vind het heel waardevol dat er nog zulke publieke ruimtes bestaan, waar niks moet en waar je gewoon mag zijn.”
De theologe
Voor theologe professor Judith Gruber vormen lege kerken tegelijk een pijnlijke aanblik en een voedingsbodem voor vernieuwing: “Ik herinner me dat ik tijdens een wandeling door het Vlaamse landschap, een landschap bezaaid met kerktorens, opeens overvallen werd door een gevoel van rouw. Omdat je weet dat die kerken, die het centrum vormen van een dorp of een stad, leeg zijn. Een metafoor voor hoe de Kerk onherroepelijk een groot deel van haar aantrekkingskracht verloren heeft. Tegelijk zie ik daarin als theologe een vruchtbare uitdaging voor de Kerk én een kans voor mensen om God op nieuwe manieren te ontdekken.”
5. Sommige herbestemmingen voelen als ‘vloeken in de kerk’. Er zijn grenzen.
“Onlangs zag ik een fotoreportage over een architectenbureau dat zijn intrek heeft genomen in een voormalige kapel. Op de plek waar het altaar stond, staat nu een keukeneiland, het tabernakel heeft plaatsgemaakt voor een microgolfoven, en de keukenkastjes hangen in de vorm van een kruis … Ik zie mezelf als een kritisch theologe, en was verbaasd over hoezeer ik geraakt werd. Voor gelovigen zijn die symbolen daadwerkelijk instrumenten van Gods aanwezigheid. Ze zo buiten hun context gebruiken gaat wellicht toch wat te ver.”
6. Er zijn steeds minder katholieken in ons land, en steeds meer moslims. Waarom vormen we de kerken niet om tot moskeeën?
“Dat is in het verleden al gebeurd, kijk naar de Aya Sofia in Istanboel. Toch vind ik dit een moeilijke kwestie, omdat hier religieuze, politieke en culturele aspecten door elkaar lopen. In zekere zin klinkt het als een ideale en logische oplossing. Tegelijkertijd zou zo’n omvorming, vrees ik, meteen politiek worden misbruikt, als een ‘bewijs’ dat de islam onze christelijke westerse cultuur verdringt. Iets waar historisch bekeken niets van klopt, want Europa – op zich ook al niet zo’n afgebakend concept – is altijd een plaats geweest waar verschillende religies zich naast, tegenover en met elkaar ontwikkeld hebben. Christendom, jodendom en islam zijn historisch gezien niet zo netjes van elkaar te scheiden als we soms denken. Daarom zou kerken omvormen tot moskeeën theologisch bekeken misschien ook gewoon een onnodige ingreep zijn.”
“Voor theologen is dé kernvraag: waar vinden we God? Lang was het antwoord duidelijk, de dikke muren van de kerkgebouwen markeerden de strikte scheiding tussen het profane en het sacrale. Intussen mag duidelijk zijn dat niet alle kerken altijd en overal een sacrale ruimte zijn geweest; ze zijn ook de plaats geweest van machtsmisbruik en pijn. Als een kerk een herbestemming krijgt, rijst meteen de vraag: is die kerk dan nog een sacrale ruimte? En is God misschien ook aanwezig in andere plaatsen dan het traditionele kerkgebouw, misschien op een manier die we niet meteen als dusdanig herkennen? De hele discussie rond herbestemming van kerken vormt zo een theologische kans om op nieuwe manieren na te denken over Gods aanwezigheid.”
Bron: KU Leuven