Mercator-Orteliushuis
Het Mercator-Orteliushuis bestaat uit drie 16de-eeuwse vleugels en één laat 17de-eeuwse vleugel rond een binnenkoer en is bij K.B. van 8 februari 1946 als monument beschermd omwille van zijn architectuurhistorische waarden. De naam komt van een late bestemming als vergaderlokaal voor het Antwerps Aardrijkskundig Genootschap, maar noch Gerard Mercator, noch Abraham Ortelius hebben ooit in het pand verbleven.
Bijzonder aan het gebouw is dat het in 1947-48 door Raymond Pelgrims de Bigard, de voorzitter van de Nationale Vereniging voor Historische Woonsteden, zwaar is gerenoveerd in een harmonierende stijl en daardoor een beeld geeft van onze restauratiegeschiedenis.
Het gebouwencomplex bestaat uit vier vleugels rond een binnenkoer. De straatvleugel met een natuurstenen lijstgevel en de dwarsvleugels in bak- en zandsteenstijl dateren uit het einde van de 15de en begin van de 16de eeuw, maar incorporeren oudere kelders van woonhuizen van voor de Spaande furie. De tuinvleugel werd opgetrokken in 1698 door architect Hendrik Verbruggen in een classicerende barokstijl, met een representatieve gevel achteraan de binnenkoer en de vroegere hoofdgevel van het 17de eeuwse stadspaleis in de tuin. De binnenkoergevel wordt versierd door twee zandstenen beelden – een Bacchus- en Venusfiguur – van de hand van beeldhouwer De Cock uit 1741.
De stad bracht hier jarenlang de dienst archeologie onder, terwijl de bekende interieurarchitect Frans Van Praet zijn atelier had op de verdieping en er ook woonde.
Als monument is het Mercator-Orteliushuis een ambigu gebouw: de renovatie die onder leiding van Pelgrims de Bigard werd uitgevoerd in de jaren ’40 en ’50 valt, vanuit de huidige visie op monumentenzorg merkwaardig te noemen. Enerzijds is het moeilijk om waarde toe te kennen aan iets dat duidelijk historiserend is. Anderzijds vormt de renovatie van de Bigard de kern van de identiteit van het gebouw. Bij de evaluatie van wat als dusdanig gewaardeerd moest worden, speelden ruimtelijkheid, architectuur en coherentie een belangrijke rol. Dit vertaalde zich in de restauratie van de buitenenveloppe en de meeste binnenruimtes zoals zij nu voorkomen, naar het ontwerp van Pelgrims de Bisgard.
Een uitzondering hierop vormt de tuinvleugel: Pelgrims heeft de koergevel van de tuinvleugel niet ‘gerenaissanciseert’. Het ontwerp van Verbruggen was hier te sterk, zo lijkt het. Aan tuinzijde van die vleugel, is het dan weer zo dat hij de gevel een neo- renaissance draai heeft willen geven, maar dat de klassieke compositie van de gevel nog prominent aanwezig blijft. De interventiefilosofie bestaat dan ook uit voor elke vleugel, de architecturaal meest bepalende fase als referentieperiode te hanteren: de fase Verbruggen voor de tuinvleugel, de fase Pelgrims voor de andere vleugels. In dit opzicht werd de achtergevel dan ook voorzien van een vliesbepleistering en dekkend schilderwerk.
In het ontwerp staat het herstel van de erfgoedwaarden van het beschermde gebouw en de tuin centraal. Naast de zorg voor de historische elementen is het voor eigenaar AG Vespa belangrijk dat het pand terug een kwalitatieve invulling kan krijgen. Door een polyvalente en flexibele benadering van het gebouw, blijven veel opties voor herbestemming mogelijk.
Meewerkende partijen
-
Opdrachtgever
AG Vespa -
Architect
Origin architecture & engineering -
Uitvoerder
Monument Goedleven
Leveranciers
-
Schilderwerken interieur
BOSS Paints , Rewah