Drijvende architectuur is geen toekomstmuziek, het is er al
Voorstellen voor complete klimaatbestendige drijvende steden (waaronder een ambitieuze oceaannederzetting in Zuid-Korea en een die groot genoeg is om 20.000 mensen te huisvesten op de Malediven) haalden de krantenkoppen. Maar bestaande projecten, van Lagos tot Rotterdam, tonen hoe leven op het water eruit kan zien - en dat op manieren die kunnen worden opgeschaald.
Een nieuwe tentoonstelling van het Nieuwe Instituut in waterstad Rotterdam toont het werk van NLÉ, een architectenbureau onder leiding van Kunlé Adeyemi dat drijvende architectuur over de hele wereld heeft onderzocht en getest. Een serie drijvende paviljoens, voortgekomen uit het veelgeprezen ‘Makoko Floating School’-project van het in Amsterdam en Lagos gevestigde bureau, ligt in de vijvers van het museum.
Makoko is een centrale wijk in Lagos, Nigeria, waar duizenden mensen wonen in houten structuren die op palen in de lagune zijn gebouwd. Dit is het resultaat van een enorme overstroming die Lagos in 2011 trof. “Hele straten stonden onder water en ik realiseerde me dat steden zullen overstromen, maar de mensen van Makoko pasten zich al aan. Het was als een openbaring", aldus de architect. Het was voor Adeyemi meteen de inspiratiebron om in 2012 een school te ontwerpen voor de bewoners.
De driehoekige houten school in A-frame was bereikbaar per boot en bevatte beschutte klaslokalen en een gemeenschappelijke speelruimte voor tientallen kinderen. In plaats van op palen te staan, dreef het bouwwerk op een basis van plastic vaten. (De school stortte een paar jaar later in, hoewel NLÉ verduidelijkte dat het altijd als tijdelijk bedoeld was en beweerde dat gebrek aan onderhoud en collectief beheer tot de achteruitgang hadden geleid).
De ervaring van dit project en verder lopend onderzoek zette Adayemi en zijn medewerkers ertoe aan om het Makoko Floating System (MFS) te ontwikkelen, een groep duurzame houten constructies die snel kunnen worden gemonteerd en gedemonteerd waar en wanneer dat nodig is. Het systeem is modulair, heeft efficiëntere staalverbindingen en is in hoge mate ontworpen om te voldoen aan de Europese bouwvoorschriften.
Het MFS bestaat uit geprefabriceerde, platte onderdelen die door een team van vijf mensen in twee weken kunnen worden opgebouwd, zonder zware apparatuur of kranen. "Ons doel is om een inclusieve oplossing te creëren die niemand achterlaat in deze fase van klimaatadaptatie," stelt Adeyemi. "En om ervoor te zorgen dat, terwijl de wereld evolueert, we in staat zijn om de meest kwetsbare gemeenschappen mee te nemen."
Het systeem biedt kleine, middelgrote en grote versies van de driehoekige A-frame structuur. Adeyemi gelooft dat het MFS voor verschillende doeleinden kan worden gebruikt, van huisvesting tot onderwijs, en dat het "een oplossing is die wereldwijd kan worden toegepast". Hij bouwde het systeem in verschillende landen op - waaronder Italië, België en China - om het in verschillende klimaat- en wateromstandigheden te testen.
In 2021 kreeg het concept semi-permanent onderdak in Mindelo, een havenstad in Kaapverdië, in de vorm van een drijvende ‘muziekhub’. Verspreid over drie driehoekige paviljoens van hout en staal omvat het culturele centrum een podium, bar, kantine en opnamestudio die in zee drijft en via een loopbrug verbonden is met de kust.
Leren leven met water
Dat een versie van Adeyemi's MFS nu in Rotterdam te zien is, is misschien wel passend: de stad is wellicht het meest kwetsbaar voor het stijgende water, 90% van haar oppervlakte ligt onder de zeespiegel.
Overal in de stad zijn intussen voorbeelden te vinden van ontwerpbureaus die worstelen met een waterrijke toekomst. Een ander project dat dit jaar werd afgerond, Nassauhaven genaamd, bestaat uit 17 drijvende woningen die zijn ontworpen door het plaatselijke bureau Public Domain Architects (PDA). Het ontwerp won een prijsvraag van het stadsbestuur om een proefproject voor drijvende architectuur te ontwikkelen dat de toekomst van Rotterdam zou kunnen veiligstellen.
"We zijn een deltastad en het waterpeil verandert," stelt PDA's CEO Pieter Figdor. Hij merkt op dat de belangstelling voor drijvende gebouwen toeneemt - in de afgelopen jaren zijn er ook een drijvend kantorencomplex en een drijvende boerderij geopend in de stad.
Eerste drijvende woonwijk
Nassauhaven werd gepromoot als de eerste drijvende woonwijk van de stad. Het project, met woningen in een keurige rij, wordt een "drijvende straat" genoemd. De houten huizen staan op betonnen pontons die met palen aan de bodem van de haven zijn bevestigd - en met loopbruggen aan het land. Ze stijgen en dalen zachtjes met de dagelijkse getijden, terwijl ze stabiel en comfortabel blijven voor de bewoners. De gebouwen zijn energieneutraal, met duurzaamheidsvoorzieningen zoals zonnepanelen, biomassaverwarming en afvalwaterzuivering ter plaatse.
Figdor ziet bouwen op het water als een van de weinige opties die overblijven als het gaat om nieuwe woningen in Rotterdam. Hij gelooft ook dat het veerkrachtiger is dan het simpelweg bouwen van barrières om water weg te houden van gebouwen op het land. "Op het water ben je het veiligst voor klimaatadaptatie," stelt hij.
PDA werkt aan meer drijvende projecten, zowel in Bangladesh als in Rotterdam. Het bedrijf hoopt ook de Nassauhavenpilot uit te breiden: "Nu willen we een kleine drijvende wijk van ongeveer 100 woningen maken," zei Figdor.
Adeyemi heeft soortgelijke plannen voor een MFS-buurt in Amsterdam, waar al gemeenschappen van drijvende huizen staan, en zijn bedrijf werkt aan de uitbreiding van zijn systeem van drijvende constructies met "waterscrapers" met meerdere verdiepingen.
De architect is van mening dat er nog niet genoeg onderzoek is gedaan naar hoe we kunnen bouwen en leven op water. Terwijl dat 70 % van het aardoppervlak uitmaakt. Het werk dat in Het Nieuwe Instituut te zien is, wil deze leemte opvullen in het licht van de stijgende zeespiegel. "In de nabije toekomst zal de menselijke beschaving meer op water leven," stelt hij. "Waarom tegen water vechten als je ermee kunt leren leven?"