Impact VLAREMA 9 op het takenpakket van de architect
Advies en bijstand
Bij VLAREMA 9 draait het om ‘beter scheiden van bouw- en sloopafval aan de bron’ en het indijken van de nood aan nieuwe grondstoffen. Van alle bouwpartners (opdrachtgevers, slopers, aannemers, ophalers) wordt een extra inspanningen gevraagd. De architect heeft in principe geen concrete verantwoordelijkheid, het draait in hoofdzaak om advies en bijstand van de opdrachtgever. Gezien de betrokkenheid en coördinerende rol in het volledige bouwproces, moet de architect volgens de NAV een aantal zaken in het achterhoofd houden.
Dat kan in de eerste plaats door de aannemer tijdens het voortraject te attenderen op de verantwoordelijkheid om afval correct gescheiden in te zamelen aan de bron (artikel 4.3.2). Afhankelijk van de omvang van het project moet de aannemer ook een afvalbeheer- en sloopplan opstellen (artikel 4.3.3, zie verder). Iedereen, inclusief de architect, kan de aannemer aansporen om een dergelijk plan op te stellen, indien vereist. Wie zich wil richten op hergebruik en een hergebruikinventaris opstelt, kan de verplicht gescheiden in te zamelen materialen als leidraad nemen. De aannemer moet namelijk de benodigde inspanningen leveren om deze materialen zo zuiver mogelijk te scheiden en op te slaan.
Hoewel de voorwaarden voor het afvalbeheer- en sloopplan gelijklopend zijn aan die van het SOP, heeft dit vandaag (nog) geen implicaties voor de aanvraag van de omgevingsvergunning.
Verantwoordelijkheden bij de inzameling
De verantwoordelijkheid voor gescheiden inzameling aan de bron ligt bij de producent van de afvalstoffen, meestal de aannemer, omdat zij de materialen zullen uit sloop of ontmanteling halen. Dit kan echter ook de bouwheer zelf zijn als deze de sloop zelf uitvoert.
Bij het afvoeren van een gemengde container met bouw- en sloopafval moet de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar (IHM) een visuele controle uitvoeren op de aanwezigheid van gescheiden in te zamelen afvalfracties. Deze controle moet ook plaatsvinden bij de acceptatie ervan door de vergunde verwerker.
Indien nodig wordt een non-conformiteit vastgesteld en opgenomen in het non-conformiteiten-register. In gevallen van nultolerantie zal de container met gemengd bouw- en sloopafval niet worden meegenomen door de inzamelaar, bijvoorbeeld als er klein gevaarlijk afval zoals verfpotten aanwezig is in de gemengde container met puin, hout, rioleringsbuizen, enzovoort. Daarnaast zijn er fracties waarvoor non-conformiteiten worden opgesteld, maar waarvoor geen nultolerantie geldt, zoals inboedelafval, verpakkingsafval of bepaalde materialen vermeld in de acceptatiecriteria. In dit geval kan de IHM ervoor kiezen om de container al dan niet te accepteren. Door deze extra stap worden aannemers gestimuleerd om maximaal gescheiden in te zamelen aan de bron.