Nieuwe regels voor verplaatsbare CO2-sensoren
Verwarming en klimaatregeling
Het plaatsen van een CO2-sensor in een ruimte laat toe om de kwaliteit van de binnenlucht te monitoren. Verhoogde CO2-concentraties wijzen er immers op dat de ruimte onvoldoende wordt geventileerd en waardoor de binnenluchtkwaliteit ontoereikend is. Een CO2-monitoring biedt de beheerder of de gebruikers van de ruimte dus de mogelijkheid in te grijpen wanneer de binnenluchtkwaliteit verslechtert (bv. openen van ramen en deuren, nazicht van het ventilatiesysteem, beperken van de bezetting, etc.). Voor een correcte monitoring is het belangrijk dat gebruik wordt gemaakt van een betrouwbare CO2-sensor.
Om de goede werking van alle CO2-meters of -sensoren te verzekeren gelden er sinds 22 maart 2024 regels waaraan de toestellen op de Belgische markt moeten voldoen. Deze regels werden op 14 februari 2024 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad als het KB van 7 februari 2024 tot bepaling van de voorwaarden voor het op de markt brengen van draagbare en vervoerbare CO2-sensoren in het kader van de opvolging van de binnenluchtkwaliteit.
Toepassingsgebied
Het nieuwe KB is van toepassing op verplaatsbare CO2-sensoren, dus de sensoren die je eenvoudig in een binnenruimte kan opstellen. CO2-sensoren die ingebouwd worden in ventilatiesystemen (kanaal- of leidingsensoren) zijn vallen buiten de wetgeving. De gewesten hebben al wetgeving uitgevaardigd specifiek voor deze ingebouwde systemen. Ook voor deze ingebouwde sensoren is kalibratie en onderhoud belangrijk.
Voorwaarden
Het op de markt brengen van een CO2-sensor dient te gebeuren met een tussenkomst van een geaccrediteerd labo. Het toezicht gebeurt door de FOD Volksgezondheid. De CO2-sensor moet voldoen aan volgende voorwaarden:
- effectief de concentratie aan CO2 meten. De meest gebruikte techniek is niet-dispersieve infrarood (NDIR), maar andere technieken zijn niet uitgesloten. Het inschatten van de hoeveelheid CO2 aan de hand van metingen van andere polluenten (bv. vluchtige organische stoffen) is niet langer toegestaan;
- een meetbereik hebben van 0 tot minimum 2000 ppm;
- een meetnauwkeurigheid hebben conform de norm NBN EN 50543:2011. Deze norm vereist een nauwkeurigheid van 10% van de afgelezen waarde of 5% van het bereik;
- beschikken over een autokalibratiefunctie of manueel gekalibreerd kunnen worden volgens duidelijke richtlijnen opgegeven door de fabrikant;
- een handleiding hebben in de 3 landstalen (Nederlands, Frans en Duits).