ORG - overleg als speerpunt van elk ontwerp
Alexander wie? Vroegen velen zich toen af. Maar die vraag stelt zich nu al lang niet meer. “Hij is intussen zo’n beetje een BV, een Bekende Vlaming”, grinnikt Luk Peeters die samen met Alexander D’ Hooghe en Natalie Seys het internationaal architectuur- en stedenbouwkundig bureau ORG - Permanent Modernity leidt.
ORG is een ontwerpbureau / commerciële denktank over architectuur en urbanisme. De afkorting stond oorspronkelijk voor ‘Office & Research Group’. “Die volledige naam hanteren we nu nog weinig, maar het luik ‘onderzoek’ blijft wel belangrijk.”
Het bureau heeft afdelingen in Brussel en New York, waar gewerkt wordt aan projecten over heel de wereld. Van Amsterdam, tot Zuid-Korea, Ghana en Congo. Hun projecten combineren functionaliteit en vorm om duurzame oplossingen te bieden voor wereldwijde uitdagingen.
Ontstaan
“ORG werd in 2002 opgericht door Alexander en zijn vrouw Natalie. Op dat moment leidde hij als architect, ingenieur en professor het Center for Advanced Urbanism aan het prestigieuze Massachussetts Institute of Technology (MIT). Vanuit die functie kreeg hij geregeld de vraag om ontwerpopdrachten uit te voeren. Vaak vanuit België. ORG bood de mogelijkheid om hier positief op te antwoorden.”
“In 2007 liep ik mijn vroegere kotvriend weer tegen het lijf. Waar hij vooral een academisch parcours had afgelegd, was ik na mijn studies aan de slag gegaan in de industriebouw. Daar leerde ik, soms erg hands-on, de metier. Tijdens onze discussies over architectuur en verstedelijking, zagen we snel in dat het samensmelten van onze extreem complementaire profielen garant zou staan voor een kruisbestuiving die meerwaarde biedt voor tal van projecten. En sinds dat moment had de organisatie drie vennoten.”
“Zeker na het succes in Antwerpen is ons bureau ferm uitgebreid en verder geëvolueerd. We tellen nu ongeveer 50 medewerkers. Door deze schaalvergroting voelen we ons soms meer manager dan architect. Toch waken we er bewust over dat we zoveel mogelijk betrokken worden in al onze projecten. Dat we leiding geven, richting geven, ontwerpen verrijken met onze kennis en ervaring zodat ze maximaal beantwoorden aan onze visie. Precies om die managersfunctie wat te reduceren kwamen trouwens onlangs enkele van onze vaste medewerkers het team versterken als junior vennoten.”
Vier pijlers
“Onze organisatie telt op dit moment drie afdelingen, al zijn er uiteraard voortdurend raakvlakken en overlappingen. Ikzelf leid de afdeling architectuur, terwijl Alexander vooral aan de slag gaat met de divisie ‘urbanism’. Natalie heeft dan weer de algemene leiding over onze organisatie. Maar ook hier waken we erover dat de kruisbestuiving tussen de partners blijft. Dat we elkaar voortdurend aanvullen, uitdagen … Een project polijsten, beter maken.”
“Hiernaast is er ook nog ‘Elements’. En komt er binnen afzienbare poot nog een vierde pijler rond de realisatie van complexe infrastructuurprojecten.”
Urbanism
“Onze strategische stedenbouwkundige ontwerpen zijn transformatief. Landschapsontwerpen, masterplannen, programma's en interventies werken schaaloverschrijdend om langetermijnverbeteringen te bevorderen.”
“Belangrijk daarin is het inzicht dat goede stedenbouw de veerkracht verbetert door het vermogen om schokken te weerstaan en verstoringen te absorberen.”
“Om hierin te slagen, ontwikkelden we specifieke expertise over de kwalitatieve verweving van complexe, grootschalige infrastructuren in stedelijke omgevingen. En streven ernaar om richting te geven aan innovatieve plannen die infrastructuur, gebouwen en landschappen integreren in een samenhangende, productieve en duurzame omgeving.”
“We beseffen daarbij zeer goed dat elk project geworteld is in zijn unieke omgeving. Dat elke klant of stakeholdergroep vraagt om een unieke aanpak. Bij elk project passen we ons werk aan op basis van deze contextspecifieke kansen en bedreigingen.”
Architectuur
“In onze architectuur focussen we ons op multifunctionele, flexibele gebouwen die kunnen ingezet worden waarvoor ze initieel voorzien werden, maar die ook in de loop van de tijd makkelijk aanpasbaar zijn aan nieuwe noden en invullingen. Onze architectonische visie staat voor robuuste, duurzame vormen “die zijn ontworpen in structuren die aanpasbaar, eenvoudig en elegant zijn. Een goed voorbeeld zijn de grote, super-flexibele hallen van 80x240m die we ontworpen hebben voor het project Broeklin.”
“Een gebouw is daarbij zowel een zelfstandige entiteit als een integraal onderdeel van zijn omgeving. Ons ontwerpproces integreert daarom bottom-up en top-down benaderingen. Waarbij we een project opbouwen vanaf het kleinste element terwijl we constant het overzicht behouden van de integratie in de gebouwde, culturele en menselijke omgeving.”
“We streven naar de hoogste kwaliteit in elk aspect van een project. Van ontwerp, nauwkeurige detaillering, procesbeheer, kostenbeheersing en timing. Ons team past zich continu aan en optimaliseert om tot het beste ontwerp en realisatie te komen. Waar nuttig doen we beroep op hedendaagse technologie en nieuwe methodologieën. We waren zo een van de eersten die BIM-software gebruikten, en een van de eersten die 3D-printen introduceerden in de Belgische architectuur.”
Elementen
“Naast urbanisatie en architectuur is ‘Elementen’ de derde poot in ons bureau. Daarin ontwerpen we elementen als autonome objecten, die bij elke nieuwe interactie meer perfect worden. We gebruiken ze regelmatig in eigen gebouwen, maar stellen ze ook graag ter beschikking aan andere architecten of aannemers. In Beveren zijn we een prachtig administratief centrum aan het afwerken, waar zulke elementen in verwerkt zijn: trappen, gevelstukken, kolom-banken …”
Realisatie van complexe infrastructuurprojecten
“Via onze vierde afdeling willen we onze kunde om het meeste te halen uit participatieve ontwerpprocessen onderstrepen. Het gaat hier heel duidelijk niet om louter ontwerpend onderzoek, maar steeds in combinatie met stakeholdermanagement.”
“Als ontwerper kunnen we hier een verschil maken. We brengen als geen ander tegengestelde partijen met elkaar in verzoening door middel van gezamenlijke onderzoekssessies waar waarden, doelstellingen, kosten en baten worden gekwantificeerd en verduidelijkt. Door prioriteit te geven aan mensen, zorgt onze expertise voor de effectieve realisatie van een project, mét de steun van alle stakeholders.”
“Antwerpen is daar een mooi voorbeeld van. Als overkappingsintendant wist Alexander de impasse te doorbreken. Door alle stakeholders te betrekken, door hun mening en visie in een ontwerp te incorporeren, konden we draagvlak creëren én weerstand wegmasseren. Na jaren van geruzie en getouwtrek werd zo consensus bereikt. Die aanpak – samenwerken, elkaars belangen proberen te begrijpen en ondersteunen – kreeg intussen internationale weerklank. Zo begeleiden we nu investeerders in Malawi, Zuid-Afrika, Ghana, Congo. Allen landen met een exploderende bevolking die belangrijke beslissingen moeten nemen over toekomstgerichte urbanisatiestructuren.”
“Het is een benadering waar elke stad van kan leren. Want meer dan een verzoening tussen de verschillende partijen, zorgt deze methodiek voor een absolute meerwaarde van een project. Veel meer dan het louter oplossen van een fileprobleem werd de overkapping een grootschalige ingreep die de leefbaarheid in de stad verbetert. Grote troef daarbij is het vrijspelen van ruimte die voorheen geclaimd was door infrastructuur voor een nieuw stuk stad.”
“En soortgelijke ingreep kan in vele steden oplossingen aanreiken. Door een slimme combinatie van besluitvorming, strategie en ontwerp kunnen historisch gegroeide barrières tussen stadsdelen worden geslecht én de herwonnen ruimte worden ingezet voor doordachte stadsontwikkeling.”
Visie op renovatie en restauratie
“Monumenten zijn een belangrijk onderdeel van ons collectief cultureel erfgoed. Uiteraard moeten zij kans krijgen op een nieuw leven. Maar dan liefst op een manier waarin ze ook een maatschappelijke functie vervullen en niet louter een reliek van vervlogen tijden zijn.”
“Wat ons verouderd gebouwenpatrimonium ben ik echter volledig tegen het toelaten, en zelfs stimuleren (!) van de renovatie van gebouwen die op een verkeerde plaats staan. Daarin volg ik de visie van ex-bouwmeester Leo Van Broeck. Door ondoordachte ruimtegebruik in het verleden zitten we nu met immense problemen rond bijvoorbeeld mobiliteit, waterhuishouding, gebrek aan natuur … Enkel indien we hier radicaal komaf mee maken, kunnen we dit oplossen. Maar met de huidige manier van handelen, houden we de fouten alleen maar in stand. Meer nog, we stimuleren ze zelfs.”
“In steden zoals Gent, Antwerpen zie je gelukkig een stedenbouwkundige visie ontstaan. Knooppunten in de stadsperiferie worden geïdentificeerd en ingezet om te densifiëren. Op hetzelfde moment wordt in de stad zelf doordacht ontpit om de nodige ademruimte te vinden. Eenzelfde beweging zie je bij de Antwerpse Ring.”
“Steden vormen op zich dus het probleem niet. Het zijn de perifere en slecht bereikbare plekken in Vlaanderen waar er te weinig visie getoond wordt. De urgentie hiervan wordt blijkbaar niet onderkend.”
“Dus renovatie: absoluut, maar enkel als het gebouw op de juiste plek staat. Eerst moet gekeken worden naar de ruimte, dan pas naar de stenen.”
Productieve stad
“Ook belangrijk is dat er verder wordt gekeken dan enkel het voorzien van voldoende woonfunctie.”
“De afgelopen jaren is men bij stadsvernieuwing de productieve economie volledig uit het oog verloren. Dit stelde Kristiaan Borret, bouwmeester Brussels Hoofdstedelijk Gewest en professor stadsontwerp aan de UGent onlangs in De Tijd. Onze steden zijn volgens hem veel aantrekkelijker geworden, maar meestal ging het bijna uitsluitend om woningen. Met af en toe ruimte voor kantoren en publieke voorzieningen zoals winkels, cafés en restaurants.”
“Nog volgens hem werd systematisch één functie uitgesloten, de productieve economie. Die verliet de stad: ofwel naar een bedrijventerrein in de rand van dezelfde stad, of zelfs naar een ander eind van de wereld. Producerende bedrijvigheid in de stad houden is echter goed om economische, ruimtelijke en sociale redenen. Denk, bijvoorbeeld, maar aan lokale tewerkstelling, een duurzamere mobiliteit (van mensen én toeleveringsmateriaal), de veelzijdigheid om economische schokken beter op te vangen …”
Populisme
“Het gaat echter nog verder. Want de gemengde stad heeft ook een maatschappelijke verbindingsfunctie. Populisme is van alle tijden, maar door de sociale media scheert het vandaag wereldwijd hoge toppen. Eén van de redenen is dat de ontzuiling de banden heeft doorgeknipt tussen mensen met een verschillende sociale achtergrond. Concreet: waar vroeger een bisschop dankzij de erediensten nog wist wat een boer of arbeider dacht, is dat nu niet meer het geval. Mensen met een bepaalde sociale achtergrond weten absoluut niet meer wat diegenen met een andere sociale achtergrond denken. Hebben een compleet verschillende denkkader.”
“De productieve stad als participatief project kan die band weer creëren en verstevigen. De verwevenheid in en tussen bedrijven, zorgt ervoor dat mensen van verschillende leeftijden en sociale achtergronden met elkaar in contact komen. Relaties aangaan. Begrip voor de ander hebben. Waardoor populisme minder kans heeft om zich te wortelen.”
Circulaire verwevenheid
En welk voordeel hebben de bedrijven in een terugkeer naar de stad? “Dat is een beetje een ‘what did the romans ever do for us’-vraag uit Monty Python’s Life of Brian. Zeker met de opkomst van de circulaire economie.”
“De gemengde stad heeft niet alleen als afzetmarkt, als arbeidsmarkt maar nu ook als grondstoffenbank heel wat te bieden. In het kader van circulariteit zijn er opportuniteiten in overvloed. Wat voor de ene een restproduct of zelfs pure afvalstof is, is voor de andere een grondstof of energiebron die nuttig kan worden heringezet. Zaak is om deze opportuniteiten op te zoeken, te exploiteren, te verankeren.”
“Onderzoek toont aan dat dit enkel lukt indien proximiteit gekoppeld is aan de aanwezigheid van sociaal weefsel. Precies dat is overvloedig aanwezig in de stad: onderwijs, horeca, cultuur, sport … Bedrijven op een industrieterrein zullen weinig of niet met elkaar in contact komen. Maar in het stedelijk weefsel zijn er voortdurend ontmoetingen tussen allerlei medewerkers. En deze ontmoetingen bieden ruimte voor ideeën, kruisbestuiving, samenwerking.”
“Diverse steden nemen nu al initiatieven om de maakindustrie terug te halen. Ons project voor ‘Broeklin’ kan daarin echt een voortrekkersrol spelen: grote hallen gevuld met een menging van productieprogrammas (beperkte oplages) en de consumptie ervan. Het Brussels gewest speelt een pioniersrol om industrie te combineren met woonprogramma. Reden daarvoor is dat de periferie van de stad gelegen is in een ander gewest. Gezien de oppervlakte van het hoofdstedelijk Gewest beperkt is en de stad bedrijven niet graag ziet vertrekken naar Vlaanderen of Wallonië, ontstaat de behoefte om de beschikbare gronden zo efficiënt mogelijk in te zetten. Maar ook Gent, Antwerpen en andere steden nemen soortgelijke maatregelen.”
Faciliterende rol
“In onze ontwerpen proberen we steeds zoveel mogelijk economische sectoren op eenzelfde stadsdeel met elkaar te vermengen. Naast woningen gaat het om een mix van KMO’s, start-ups, maakindustrie, lichte industrie, kantoren, avondonderwijs… Of een cultuurtempel waar niet enkel het eindproduct wordt getoond. Maar waar je, bijvoorbeeld, overdag een oefensessie kan bijwonen van een orkest.”
“Zelfs landbouw kan. Een grote stadsboerderij op het dak van het vroegere abbatoir in Anderlecht, bijvoorbeeld. De serre wordt er verwarmd met restwarmte van de frigo’s van de slagerijen eronder. En ook het gebruikte water is een restproduct. Het gaat ook in beide richtingen: afvalstoffen van de geproduceerde groenten en fruit worden er ingezet voor industriële toepassingen.”
“Al deze zaken zorgen ervoor dat er ontmoetingen plaatsvinden. Die dan weer leiden tot connecties en opportuniteiten. We beseffen wel dat we als architect slecht een zeer bescheiden rol kunnen spelen in het leggen van die connecties. Het is aan andere organisaties om het circulaire gedachtengoed te activeren, argumenteren, implementeren.”
“Maar het is onze taak als ontwerper om hun taak te faciliteren. Die samenwerking mogelijk te maken. En dat doe je best al van bij de eerste ontwerpactie. Niet pas na oplevering.”
Empathische architectuur
“Als architect zal je dus geen wereldproblemen oplossen. Maar we kunnen wel onze bijdrage leveren om een kader te scheppen waarin dit mogelijk wordt.”
“In dit opzicht pleit ik voor empathische architectuur, in tegenstelling tot de abstracte architectuur die weliswaar vaak ordenend werkt, maar voor velen ook vervreemdend. Vaak wordt gesteld dat architecten te veel met vormgeving bezig zijn. Ik zeg dat we dat nog veel te weinig doen.”
“We zijn en blijven ontwerpers en we moeten de taak ter harte nemen om schoonheid te blijven creëren. We mogen nooit tevreden zijn met het maken van monotone, nietszeggende gebouwen.”