UAU Collectiv, meerwaardezoekers
Eind 2014 besloten MASSarchitects, DAR architecten en SAQ architects samen in zee te gaan. In Hasselt verenigden ze zich onder de naam ‘UAU’ collectiv (uitgesproken als WOW). “De naam is Romaans van oorsprong en is een uitroep van verbazing. UAU is een palindroom dat kracht uitstraalt, wijst op de power & passie die verschillende disciplines samenbrengen in één collectief,” leggen de vennoten uit.
Bij oprichting hadden de drie architectenassociaties al een lange ervaring in verschillende domeinen en bundelden ze de krachten om sneller en aangepast in te spelen op vragen van klanten, maar zeker ook om grotere projecten aan te kunnen en de algemene kwaliteit naar een nog hoger niveau te tillen.
UAU groeide intussen uit tot een internationaal en interdisciplinair architectuur- en designplatform gespecialiseerd in het ontwikkelen van ruimtelijke concepten. Een collectief dat zich beroept op een brede waaier competenties waarmee ze een brede waaier aan opdrachten succesvol kunnen opleveren.
Visie & Missie
Voor UAU is een schaal geen parameter. Intensief onderzoek, schetsen, simulatie, en dialoog vormen de fundamenten van een intensief creatief proces leidend tot voorstellen voor zowel kleinschalige ontwerpen als macro-planning. Die multi-disciplinaire basis oriënteerde de studio vanaf het begin richting projecten die verder gaan dan het traditionele van een architectuurkantoor. Deze interesse is een continue evoluerend proces. Elk project is een doel om de perspectieven te verbreden.
De onderwerpen waarop UAU is gevraagd om zich te focussen, zijn talrijk: het collectief droeg bij aan zowel concepten in marketingstrategieën als voor tijdelijke installaties in publieke evenementen. Allemaal binnen het zich voortdurend wisselende kader van maatschappelijke en technologische evoluties.
UAU beschouwt de relatie met de klant als een essentieel element in het ontwerpproces. Een succesvol project is altijd het resultaat van een gepassioneerd en constructief debat tussen klant en collectief met als uiteindelijk doel de tevredenheid van de eindgebruiker.
Verborgen agenda’s
“UAU ontstond eigenlijk uit drie verborgen agenda’s”, grinnikt architect en vennoot Frederik Vaes. “Vlak voor de samensmelting had ikzelf mijn kantoor herleid van 20 medewerkers naar 5. Een belangrijk project in Berlijn was toen net opgeleverd en op ongeveer hetzelfde moment werd de stekker uit een groot Brussels project getrokken. Opeens. Naast enorme financiële gevolgen had dit uiteraard ook een belangrijke impact op het vinden van nieuwe opdrachten. Omwille van de sterke afslanking van het team kon ik onmogelijk nog dezelfde schaal met dezelfde hoge kwaliteit ontwerpen en realiseren. Waardoor ik op zoek ging naar een partner.”
“Die vond ik in Massimo. Hij en zijn 5-koppig team waren aan de slag met het masterplan voor het Stadshuis in Hasselt. Daarin was ook het architectenbureau van Joris betrokken. Deze laatste had het gehad met de cashflowproblemen waar we als architecten bijna constant mee worstelen. Een partnership en schaalvergroting zouden die meer behapbaar maken. Bovendien was hij te veel geëngageerd in de projectmarkt, wou hij proeven van andere architectuurniches. En Massimo zelf? Die was op zoek naar ambitie, uitdaging en vond dat er muziek zat in een samenwerking.”
“Uit de verkennende gesprekken bleek snel dat we dezelfde ondernemingszin hadden. En dat onze profielen vrij complementair waren.”
“Toen we besloten samen te werken, waren we dus geen vrienden. Geen drinkebroers die ‘iets samen wilden doen’. Zelf zie ik ons meer als een artiestengroep, een soort ‘Massive Attack’: verschillende visies, diverse invloeden, af en toe klettert het eens (bij ons veel minder dan bij hen). Maar het resultaat is iets waar de groep zich volledig achter kan scharen.”
Continuïteit
“Belangrijk van bij de oprichting was dat het niet om ons moest gaan. Maar om het geheel, het collectief. Onze naam drukt dit streven perfect uit. Als wij morgen besluiten op pensioen te gaan, blijft het bureau bestaan. Onlangs kwamen er trouwens 2 jonge vennoten bij. Ook dat moet de continuïteit garanderen.”
“Op dit moment bestaat ons team uit een 30-tal medewerkers. Zowel gevestigde waarden als jonge krachten die hun sporen willen verdienen. Dit aantal lijkt ideaal om elke projectgrootorde aan te kunnen, van het ontwerpen van een handschoenkastje tot een masterplan.”
Geen kanonnenvlees
“Het team komt hier op de eerste plaats. En dat is niet alleen omdat we deze visie zelf heel belangrijk vinden. Maar ook omdat we niet anders kunnen. Omdat we in Hasselt gevestigd zijn, vertrekken we met een handicap ten opzichte van bureaus in steden zoals Antwerpen, Brussel, Gent … Zij kunnen elk jaar een blik nieuwe stagiairs openen waardoor wedstrijden en ontwerpprocessen een stuk goedkoper kunnen worden aangevat. Wie bij ons aan de slag gaat, zit vaak al in een andere levensfase. Wil de kost verdienen voor zijn of haar gezin en vertrekt dus vanuit een bepaalde loonsverwachting en zucht naar een leuke werkomgeving en een goede work-life balance.”
“Kennis, kunde en teamwork zijn bij ons cruciaal. Dat betekent dus dat we goed zorg moeten dragen voor ons ‘menselijk kapitaal’. Dat we ons blijvend moeten inzetten om de juiste medewerkers te blijven overtuigen. En daar staat dus onder meer een bepaalde loonkost tegenover.”
Top of the bucket list?
“Er is niet één droom, niet één project dat we absoluut willen doen. We zoeken steeds nieuwe uitdagingen. En de afgelopen jaren hebben opdrachtgevers ons leren kennen als een respectabel collectief dat integer en bedreven meerwaarde creëert voor een hele range aan opdrachten.”
“Zo is ons team op dit moment betrokken bij het ontwerp van een nieuwe gevangenis. We zijn hiervoor uitgenodigd net omdat we hier nog geen ervaring in hebben. Er onbevangen naar kijken en vanuit onze rijke ervaring met andere projecten zorgen voor nieuwe, unieke invalshoeken, nieuwe perspectieven die het project verrijken.”
“Ander mooi voorbeeld is een schoen die we ontwierpen voor een Japanse producent. Die was laaiend enthousiast over het uiteindelijke resultaat. Zonder het te beseffen hadden we blijkbaar een heel innovatieve fabricagemethodiek ontwikkeld. Precies omdat we nog geen enkele ervaring hadden in de sector. En volgens onze huisstijl oplossingen hadden gezocht en gevonden.”
“In Spanje ontwikkelen we nu zelfs een heel dorp. Met school, ouderlingenzorg, natuur … Voor de verschillende deelprojecten zocht de bouwheer intussen een heel aantal sterarchitecten uit. Maar die blijven nog even in de koelkast zitten tot het hele masterplan door ons is uitgetekend.”
“En in Cairo ontwerpen we een winkelcentrum. De uitdaging: geen enkele m² van de veel gebruikte gispkarton gebruiken én een belangrijke rol toedichten aan urban life. Buitenruimte zal een enorme rol spelen in de nieuwe shopping mall. En een belangrijke meerwaarde vormen voor de buurt. Was dit de eerste keuze van de opdrachtgever? Uiteraard niet. Maar je moet de ballen en de goesting hebben om de bouwheer mee te nemen in een verhaal. Een verhaal waarin de economische realiteit wordt omarmd, en zelfs wordt versterkt.”
“We hebben het dan ook niet zo begrepen op de kritiek van ‘pater-architecten’ die eerder commerciële projecten doelbewust uit de weg gaan, uit schrik voor hun portfolio of om later afgerekend te worden. Wij willen juist deze tanker van richting doen veranderen zo dicht mogelijk tegen de 100% naar onze ambitie, en waarbij de koerswijziging is ingezet. Wat is het alternatief? Ze laten verder doen zoals ze bezig zijn? Soms moeten we ook eerlijk zijn dat de mayonaise niet pakt, en dan nemen we afschreid van elkaar. Tot hiertoe is dit nog niet gebeurd, tenzij bij kleinere projecten.”
“Met sterarchitecten hebben we geen moeite. Er moeten herkenningspunten zijn, bakens in de tijd, zoals het Antwerpse Havenhuis. Interessante en/of avantgardistische gebouwen doen ons reflecteren. Ze zijn nodig, maar niet zomaar.”
Werking
“De instroom van nieuwe opdrachten loopt meestal via 1 van de partners. In functie van affiniteit, workload en goesting bepalen we wie van ons zich hierover zal ontfermen. Daarna wordt intern een team samengesteld waarin de juiste competenties aanwezig zijn. Meestal wordt ook een projectarchitect naar voor geschoven als eerste aanspreekpunt en vertrouwenspersoon. De partner blijft gedurende het hele ontwerpproces nauw betrokken, maar houdt zich meer op de achtergrond. Indien er zich een probleem zou voordoen, zoekt hij samen met de teamarchitect en de bouwheer naar een goede oplossing. We gooien nieuwe collega’s dus snel in het water. Maar helpen hen ook om te zwemmen.”
“In ons team van 30 kent iedereen zijn rol. En die van hun collega’s. Iedereen kan steeds snel terecht bij wie zich in een bepaalde materie heeft gespecialiseerd om zo de juiste kennis en ervaring in te passen in een project. Er is uiteraard ook ruimte voor ambitie, voor diversifiëring. Zo moedigen we het absoluut aan wanneer medewerkers zich willen bijscholen in competenties die we nog niet in huis hebben. Het zorgt voor een verrijking binnen het team waar uiteindelijk iedereen beter van wordt.”
Wedstrijden
“10 % van onze capaciteit reserveren we voor architectuurwedstrijden. We vermijden wedstrijden waar er vijf architectenbureaus geselecteerd worden om een finaal ontwerp vorm te geven. Dat is absurd.”
“Er zijn altijd vier verliezers. En spreek niet over een wedstrijdvergoeding want die is nooit die naam waardig. Die is enkel goed voor de gemaakte koffie- en printkosten. Eigenlijk mag je voor een ontwerp tussen de 80.000 en 100.000 euro rekenen. En dat dus maal vijf! In vele gevallen ligt het te verdienen ereloon dus lager dan de som van de vijf wedstrijdbundels. En dat is ronduit crimineel. Je kan toch niet 500.000 euro uit de maatschappij trekken om er dan 450.000 euro terug te geven aan 1 partij?”
“Een selectie van drie zou een mooi compromis zijn. De kansen in die formule zijn reëel en zelfs bij een verlies kunnen architectenbureaus zo’n wedstrijden zien als een beetje fitness. Een nieuwe, uitdagende opdracht die het team scherp houdt.”
Monopolisering ingenieurs
“Een andere evolutie die we hier met lede ogen aanzien is de monopolisering van de ingenieursbureaus. Steeds meer bureaus worden opgenomen in grote ondernemingen. In sneltempo gaan we naar een land waarin uiteindelijk maar een paar mogelijke opties zullen overblijven. En dat houdt gevaren in. In een partnership met een groter bureau krijg je een medewerker toegewezen die je vooraf niet kent. Je trekt in feite een lotje: soms heb je een goede kracht vast, andere keren klikt het niet of is er een gebrek aan kennis of ervaring. Terwijl wij net geïnteresseerd zijn in langdurige partnerships. Met bouwpartners waarop we kunnen bouwen. Die we blindelings vertrouwen. Hopelijk zal deze evolutie zich niet nog veel verder doorzetten.”
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief