10 opmerkelijke weetjes over het Wintercircus in Gent
Een groot circus middenin de stad, het lijkt onwezenlijk. Velen weten vandaag zelfs niet dat het Wintercircus, dat nauwelijks opvalt omdat het door de omliggende gebouwen aan het zicht is onttrokken, er überhaupt is. En toch heeft dit gebouw, als één van slechts drie Wintercircussen die ons land kende, een rijke en bewogen geschiedenis achter de rug.
Ontstaan in 1885 als ‘Nieuw Cirkus’, waarbij Gent meeging in de internationale tendens van stenen circussen als ontspanningsgebouw, brandde het in 1920 nagenoeg volledig uit. Enkel wat buitenmuren, de stallingen en de olifantenhelling bleven overeind. Die werden gerecupereerd bij de bouw van het nieuwe circus in 1923 dat een pak groter werd in oppervlakte.
Kort na WO II werd het complex door Ghislain Mahy omgebouwd tot Fiat garage. Bij deze transformatie ging het circusinterieur verloren en kwam er een volledig nieuwe betonconstructie met een uitgebreid systeem van hellingen waardoor auto’s tot helemaal boven konden rijden. De garage sloot haar deuren in 1978 waarna het gebouw dienstdeed als depot voor oldtimers gedurende twee decennia. Daarna stond het gebouw zo goed als leeg.
In 2005 kwam het Wintercircus in handen van het Stadsontwikkelingsbedrijf Sogent die er grote plannen mee had. Waar het vroeger mensen samenbracht, moest dit opnieuw het geval worden. Maar dan in een hedendaags jasje. Geen circus, maar een hub van innovatie, start-ups, scale-ups, kennis, ontmoeting en cultuur. Onder meer met een ondergrondse concertzaal naar een concept van Atelier Kempe Thill.
Verdwenen verdwijngat
De algemene insteek bij de renovatie was om zoveel mogelijk elementen van de drie periodes uit het verleden te bewaren en te integreren in het nieuwe verhaal. Maar in hoeverre lukt dit en welke keuzes maak je? Bernard Ottevaere, Sogent: “Het spreekt voor zich dat de restanten van het eerste Wintercircus die zich naast de middenpiste bevinden, namelijk de stallingen en delen van de manege, voor ons belangrijk waren. Met twee verdiepingen en een circuit van hellingen is dit gebouw qua logistieke ruimtes het grootste Wintercircus in Europa. Door heel beperkt en onopvallend nieuwe trappen- en liftkernen toe te voegen, hebben we die ruimtes in hun totaliteit een nieuwe functie weten te geven die past in het nieuwe verhaal. Dat vind ik een grote verwezenlijking.”
De bakstenen vloer is eveneens een verwijzing naar hoe het vroeger was en ook de kolommen uit 1895 werden gerecupereerd en opnieuw ingezet, weliswaar niet meer dragend. Toch zijn er zaken die sneuvelen. Eén daarvan maakt deel uit van de geheimen van het Wintercircus.
“Wist je dat het verdwijngat verdwenen is?”, opent architect Geert Willemyns van Baro Architectuur de debatten. “In de grote middenpiste – met een diameter van maar liefst 36 meter – was een ruimte waar de goochelaars gebruik van maakten in hun show om mensen tijdens een act zogezegd te laten verdwijnen. Dat verdwijngat was moeilijk om te bewaren, zeker met de integratie van de nieuwe concertzaal. Die is echter zo goed ingepast, dat er iets beter voor in de plaats is gekomen. Dat geldt eigenlijk voor alle nieuwe zaken. Die zijn dermate ingeplant dat ze het geheel versterken.”
De nieuwe concertzaal onder de middenpiste werd volgens het box-in-box-principe gerealiseerd. Daardoor is die akoestisch ontkoppeld en dat was ook nodig met de aanpalende vergaderzalen. Een andere geslaagde toevoeging is zonder twijfel het auditorium, dat zich tussen de hellingen en het middenplein bevindt. Met zijn positie op de plaats waar de scene was tijdens het tweede Wintercircus zit het zo mooi ingenesteld dat het lijkt alsof het er altijd is geweest. Samen met de paardenstallen uit de eerste periode en de smeerputten van de garage vormt het auditorium een drieluik dat met steun van Europa is gerealiseerd (EFRO). De geschiedenis van het gebouw is dus mede dankzij Europa bewaard. En dat was niet zo evident, want in tegenstelling tot wat je zou denken van dergelijk monument, is het gebouw op zich niet beschermd maar maakt het deel uit van een beschermd stadsgezicht.
Hulp van vandalen
In hun streven om zoveel mogelijk authentieke elementen te bewaren, was de renovatie vaak heel miniem. Bij de patine van de middencirkel mag je dat letterlijk nemen. Een deel van het pleisterwerk is door de tand des tijds van de muren losgekomen, de rest werd gewoon gefixeerd met een hars. Bij wat er afgevallen is, kreeg het gebouw hulp van enkele opmerkelijke ‘arbeiders’. Toen het leeg stond, kreeg het regelmatig bezoekers over de vloer. En niet altijd met de beste bedoelingen. Zo kwamen er ooit enkele jongeren die met stenen gooiden en ramen beschadigden. Toen de politie hen oppakte, bleek het om minderjarigen te gaan. Bij het zoeken naar een gepaste straf, wist Bernard wel raad.
“We zaten toen in de voorbereiding op de expositie van Stephan Vanfleteren. De brandweer had zijn bezorgdheid geuit over die middencirkel en specifiek over het loszittende pleisterwerk. Ik besloot die 5 jongeren in te schakelen voor de controle ervan. Dat gebeurde onder leiding van een aannemer en met hulp van hoogtewerkers. Samen goed voor 200 uur ‘gemeenschapsdienst’, maar mede dankzij hen kon de tentoonstelling dus plaatsvinden zonder dat er grote kosten aan te pas kwamen.”
Bruidstaartconstructie
Het meest bijzondere element van het gebouw is zonder twijfel de opmerkelijke stalen koepel die net boven de omliggende gebouwen uitsteekt en daarmee een stille getuige is van het rijke verleden van het gebouw. Vandaag is die ook binnenin cruciaal voor de beleving, want bijna van overal heb je er – al dan niet volledig – zicht op. Toch was dit lang niet altijd het geval. Ten tijde van het circus was de dakstructuur binnenin zelfs niet zichtbaar. Dat was een louter functionele structuur die verstopt zat achter pleisterwerk dat nadien door Mahy werd verwijderd.
Vandaag zien we de koepel gelukkig in haar volle glorie maar het had heel wat voeten in de aarde om dit bijzondere zicht te bewaren. Het authentieke dak moest immers voldoen aan de akoestische en thermische normen van vandaag. De uitdaging was dus om op die bestaande koepel een nieuw dak te leggen en een evenwicht te bewaren tussen isoleren en verstevigen enerzijds en anderzijds de extra kilo’s die je toevoegt te beperken.
Robrecht Tratsaert, werfleider hoofdaannemer Furnibo: “Na uitgebreid onderzoek stelden we vast dat we de nieuwe en speciale dakconstructie gelukkig konden lassen aan het bestaande staalwerk. Om alle aanpassingen goed en comfortabel uit te werken, zonder hinder voor de buurt en dus inname van het openbaar domein, bouwden we een tijdelijke constructie in het gebouw zelf. Onder meer met een tijdelijke brug, sterk genoeg voor een kraan, om de twee niveaus voor de middenpiste te kunnen uitgraven in fase 1. Voor een optimale werfinrichting voorzagen we een tijdelijke staalconstructie in de middenpiste in fase 2. Die breidden we daarna in de hoogte uit, in taartvorm. Zo beschikten we over een werfvloer net onder de koepel zodat we de werken daar makkelijk konden uitvoeren. Nu is het een hoogtechnologisch dak geworden dat akoestisch ontkoppeld is om geen trillingen door te geven, weliswaar met de uitstraling van weleer.”
De manege blootgelegd
Voor het dak van de manege geldt dan weer het omgekeerde. Die ovalen en hellende constructie werd door Mahy verstopt en vervangen door een plat dak. Bij de renovatie is die terug blootgelegd. De hellingsgraad bleek bovendien een dankbare buffer om de technische installaties achter weg te stoppen. Op de -2 kan het Wintercircus dan weer 140.000 liter water stockeren.
Het plan van de manege was gebaseerd op twee cirkels met een diameter van 13 meter. Die werden gebruikt om de paarden te longeren. Verder bestond het uit blinde gevels om de dieren niet te verblinden. Het licht kwam dus vanuit het dak. Bernard: “We hebben alles aan die paarden te danken want het eerste circus werd gerealiseerd in opdracht van de Gentse ruitermaatschappij ‘Cercle Equestre Gantois’. Tijdens de hoogdagen waren er tot 200 paarden die dressuur en paardenacrobatie deden. De eerste scene bevond zich tegenover deze manege.”
Smerige putten
Een oud gebouw optimaliseren vraagt expertise en kennis van oude en nieuwe technieken. Robrecht: “Stabiliteit is belangrijk. En als je slechts minimaal wil ingrijpen, moet je die kunnen waarborgen. De oude vloerplaat was er erg aan toe, die is afgebroken en vervangen door een nieuwe plaat waar naspanning in toegepast is zodat de onderliggende balken niet verstevigd moesten worden. We pasten ook cimorné toe, een oude ‘vergeten’ gevelafwerkingstechniek uit het interbellum met een pleister die bestaat uit gebroken en gekleurde glaskorrels."
"Voor de rode betonvloeren gebruikten we rode polierbeton, terwijl de zichtbare elementen zoals randbalken, trappen en passerelles in rood beton werden uitgevoerd. En om de smeerputten te herstellen, hebben we eerst alles ontmanteld en nadien terug gereconstrueerd. Er kwam immers een nieuwe verlaagde vloer en de roosters hebben we bij onze staalconstructeur in het atelier eerst waar nodig op maat gezaagd, gezandstraald, behandeld en opnieuw geschilderd. Maar het resultaat mag er zijn. Deze nieuwe ontmoetingsruimte met toegang tot de bar erboven heeft terug de uitstraling van de nagelnieuwe garage.”
De magie van Mahy
Hetzelfde gevoel moeten de Gentenaars hebben ervaren toen Mahy de deuren opende van zijn garage. In de grootste garage van België kon men zich vergapen aan de nieuwste wagens en je auto laten herstellen. In afwachting daarvan kon je zelfs naar de kapper. Er was namelijk een doorgang vanuit het gebouw richting de kapperszaak gevestigd aan de Lammerstraat. Mahy had voor zijn neef ook een appartement ingericht met zicht op de middenpiste, getuige daarvan een vierkant raam boven de ingang via de Sint-Pietersnieuwstraat. Mahy ging gelukkig niet altijd even grondig tewerk, dat konden de archeologen vaststellen. Hij had zijn nieuwe betonvloer van 20 centimeter namelijk bovenop de bakstenen vloer van het circus gelegd. Het zand en de waterkanalen werden tijdens het archeologisch onderzoek blootgelegd.
Maar vooral de hellingen die in het gebouw zijn aangebracht, spreken tot de verbeelding. In tegenstelling tot andere zaken zijn die niet uitsluitend functioneel, maar ook heel sierlijk. Mahy liet zich hiervoor namelijk bijstaan door de assistenten van professor Magnel, expert en pionier in voorgespannen beton en verbonden aan UGent. De meeste hellingen zijn bewaard, met uitzondering van de laatste. Die zijn vervangen door trappen vanwege het te hoge stijgingspercentage. Voor zij die met nostalgie terugdenken aan de tijd van Mahy is er bovendien goed nieuws: de drie originele benzinepompen die er stonden, zijn al die tijd bewaard en zullen terug een plaats krijgen.
Zoektocht naar olifanten
Via de olifantenhelling werden de olifanten vroeger naar de scene geleid waar ze optraden voor tot wel 3400 personen. Dan zaten de wegneembare houten tribunes op de middenpiste bomvol. Een deel van het publiek kon via trappen buiten de cirkel naar extra zittribunes. Die trappen zijn deels weg, maar hun positie kan je in het plafond daaronder nog herkennen. Om de olifanten te herdenken, werd de middenpiste opgesmukt met bijzondere zitbanken. In dit knap staaltje vakmanschap, gegoten in dezelfde rode zichtbeton, herken je op de kopse kanten namelijk het silhouet van een olifant.
Het omgekeerde raam
Wist je dat hier ooit opnames van Flikken zijn gebeurd en dat een zakje met nepbloed dat was achtergebleven voor echt werd aanzien? Ook toen stond het gebouw in rep en roer en kwam het ‘echte’ parket over de vloer om het te onderzoeken.
Dat er zoveel interesse is in dit unieke gebouw, is niet verwonderlijk. Je voelt de ziel ook na de werken nog goed aan. Mede omdat er nauwelijks een onderscheid te maken valt tussen wat is gebleven en wat is vernieuwd. Dat geldt ook voor het schrijnwerk, waar een deel van de stalen raamprofielen zijn gerestaureerd en gebleven – op de tweede verdieping – en de nieuwe in dezelfde stijl zijn gerealiseerd. Ook de ronde ramen uit de tijd van het circus zijn gebleven. De boog van dat circus herken je trouwens nog in het metselwerk als je goed oplet. Dat volgt de boog van het spant. Eén raam heeft dan weer een wel zeer opmerkelijke vorm. Ghislain Mahy kocht dit vensterraam op van een handelaar in oud ijzer en plaatste het omgekeerd.
Lees ook
CO2-neutraal
De reconversie doet niet alleen eer aan de geschiedenis van het pand, er wordt ook sterk ingezet op de toekomst. Bernard: “Onder het Wintercircus is een BEO-veld voorzien, net als onder de Krook. Beide zijn aan elkaar gekoppeld omdat ze complementair in werking zijn. Zolang er geen pop- of rockconcerten in de Krook plaatsvinden, kunnen ze warmte en koeling uitwisselen. Er wordt ook geen gebruikgemaakt van fossiele brandstoffen, wel van warmtewisselaars en geothermie.
Het Wintercircus is dus CO2-neutraal en meer dan ooit klaar voor de toekomst. Aan het reeds gestoffeerde boek over dit gebouw kunnen voortaan dus tal van nieuwe pagina’s worden geschreven…
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief