De Nederlandse Scholenbouwatlas van Dolf Broekhuizen reikt aan de hand van honderd voorbeeldprojecten negen verbouwscenario’s voor scholen aan. Hij vormt ook een handige leidraad voor onze scholenverbouwingen, want deze discipline volgt internationale tendensen.
Body tekst
Architectuurhistoricus Dr. Dolf Broekhuizen promoveerde in 2000 aan de Rijksuniversiteit Groningen op een onderzoek naar naoorlogse architectuur en stedenbouw in Nederland. Deze specialist in onderwijsarchitectuur en gastdocent aan de TU Delft en de Technische Universiteit van Vilnius (VGTU) publiceerde de ‘Scholenbouwatlas’, ‘Openluchtscholen in Nederland’, ‘The New Craft School’ over gebouwen voor beroepsonderwijs en ‘Een traditie van verandering. Architectuur van het hedendaagse schoolgebouw’.
Zijn bureau verricht toepasbaar onderzoek en schrijft theoretische teksten. Broekhuizen opereert ook in een netwerk van vakgenoten en ontwerpers.
“Ik bekijk graag of en hoe onderzoek relevant kan zijn voor de maatschappij. Voor de Veldacademie in Rotterdam onderzocht ik met studenten van de TU Delft de sociale centra in de stad. Hierover schreef ik "Het nieuwe ontmoeten. Clustering van ontmoetingsplekken en onderwijs" in het vakblad de Architect”, deelt hij mee.
In juni 2015 bracht hij de 320 pagina’s tellende Scholenbouwatlas uit, die hulp en inspiratie biedt bij de aanpassing en verbouwing van basisscholen en kindcentra.
“Ik zou trouwens ook nog graag een Scholenbouwatlas voortgezet onderwijs samenstellen. En in 2018 publiceerde ik met ontwerpers en docenten van de TU Delft al onderzoek naar gebouwen voor beroepsonderwijs”, stelt hij. De Scholenbouwatlas toont honderd inspirerende verbouwingen in Nederland, aangedragen door het veld zelf via een oproep aan scholen en gemeenten door nationale kenniscentra. Experts belichten het bouwproces.
“Met Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol en beleidsadviseur André Mol van het Atelier Rijksbouwmeester contacteerde ik stakeholders waarbij we brainstormden over de problematiek en aandachtspunten van de atlas. Daarna riepen we op websites gemeenten, schoolbesturen, kinderopvangorganisaties en architecten op om voorbeelden van relevante verbouwingen aan te dragen. Studenten van de TU Delft bezochten en analyseerden die voorbeelden, die werden gegroepeerd en gethematiseerd. Dan keken we met de klankbordgroep naar de uitkomsten. Het handboek groeide i.s.m. het Atelier Rijksbouwmeester, Primair Onderwijsraad, Ruimte-OK, Architectuur Lokaal, de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA) en de TU Delft”, duidt Dr. Broekhuizen.
De 320 pagina’s tellende en met kleurenfoto’s en plattegronden geïllustreerde Scholenbouwatlas biedt inspiratie bij de aanpassing en verbouwing van basisscholen en kindcentra
Diverse publicaties over scholenbouw als vastgoed noemen slechts vier standaardscenario’s voor de omgang ermee: ‘aanpassing’ (verbouwing), ‘uitbreiding’, ‘renovatie’ en ‘verbouwing en hergebruik’.
“Als je de honderd casestudy’s bekijkt, blijkt de werkelijkheid echter diverser en zijn er vele tussenoplossingen. Nadat we deze verbouwingen hadden geanalyseerd, bekeken we de overeenkomsten in scenario’s van aanpassing en onderscheidden we de belangrijkste varianten. Met architect Frido van Nieuwamerongen selecteerde ik negen modellen (verbouwscenario’s), van heel kleinschalige tot uitgebreide ingrepen."
"Relatief beperkt zijn ‘Precieze ingrepen’ (plaatsen van een wand of vast meubel, wat nieuw gebruik mogelijk maakt) en het ‘Openbreken’ van een ruimte (bv. openen van een wand tussen een gang en een lokaal of tussen lokalen). ‘Oorspronkelijke kwaliteiten’ wil latere aanpassingen ongedaan maken. ‘Route’ streeft naar het versterken van de bestaande route van een gebouw bij aanpassingen. Bij ‘Overmaat benutten’ wordt een relatief ongebruikte ruimte (zolder, patio) herbestemd en functioneel bij het onderwijsproces betrokken. In het populaire ‘Oud plus nieuw’ wordt het bestaande behouden en door een toevoeging weer bruikbaar gemaakt, waardoor een nieuwe eenheid ontstaat. Bij ‘Samenvoegen’ worden delen door een verbindingsstuk op elkaar betrokken, bv. twee schoolgebouwen vormen een brede school. Bij ‘Opnieuw gebruiken’ wordt de ruimte in het gebouw herbestemd, waarbij een schoolvleugel buitenschoolse opvang wordt of een kerk een school. Bij ‘Totaalaanpak’, het meest ingrijpende scenario, zijn combinaties mogelijk waarbij het gebouw ruimtelijk wordt veranderd en gerenoveerd en functies worden gewijzigd”, legt de auteur uit.
De spilcentra in Eindhoven zijn goede voorbeelden van scholen als levende gebouwen. “Tussen 2005 en 2015 verrezen daar nieuwe brede scholen met een wijkfunctie. Transformatie van gebouwen primeerde op nieuwbouw. In Spilcentrum De Barrier komen vele aspecten samen. Het gebouw uit 1938 is gerenoveerd waarbij ook het torentje is hersteld. Het bestaande deel is herbestemd als opvang. Aan de woonwijkzijde zijn nieuwe delen toegevoegd. De gebouwaanpassing was tegelijk een deel van de wijkaanpak, waarbij ook de wijkgeschiedenis zichtbaar bleef. Dit voorbeeld toont dat monumentale gebouwen prima aanpasbaar zijn en door een goed ontwerp blijven functioneren”, glundert hij.
De organisatie van het besluitvormingsproces is belangrijk. “Terwijl de meeste handboeken een overzichtelijk stappenplan van initiatief, voorlopig ontwerp, bestek en uitvoering bieden, zagen experts dit als een “kluwen van belangen”. De praktijk was dus veel onoverzichtelijker en onvoorspelbaarder. Daarom lieten we hen dat aspect toelichten door de actoren bij dat proces te belichten”, meldt hij.
De Scholenbouwatlas kwam als geroepen, want in 2015 kregen besturen van basisscholen meer zeggenschap over het aanpassen van gebouwen. Op 1 januari dat jaar werd het budget voor buitenonderhoud en de aanpassing van schoolgebouwen overgeheveld van Nederlandse gemeenten naar schoolbesturen. De voorbeelden zijn bestemd voor schoolbesturen, schooldirecties en teamleiders en presenteren goed verbouwen als een slim alternatief voor nieuwbouw. “Doordat publicaties zelden verbouwingen belichtten, hingen ze een eenzijdig beeld op. Ons team wil met praktijkvoorbeelden tonen dat goed verbouwen echter ook kan resulteren in uitstekende voorzieningen en dat nieuwbouw niet altijd de beste of enige oplossing is. In de beginfase moeten we kijken of de nieuwe behoeften ook kunnen worden ingelost door het gebouw aan te passen”, meent de auteur.
In het project gaan praktijk, onderzoek en beleid samen. “De meeste scholen blijken zelf ontevreden over de kwaliteit van de gebouwen omdat die onvoldoende zijn aangepast aan actuele wensen. Door de decentralisatie krijgen ze meer verantwoordelijkheden als opdrachtgever, maar ze hebben nog onvoldoende kennis en zicht op inspirerende voorbeelden. Die praktijkvoorbeelden zijn door een multidisciplinair team van experts en onderzoekers verzameld. De Scholenbouwatlas is ook raadpleegbaar op www.scholenbouwatlas.nl. Hier kun je het boek bestellen.
We trachten via diverse media integraal verbouwen te presenteren als een goed alternatief voor nieuwbouw en publiceerden tussenberichten over casestudy’s in het blad Schooldomein en een driedelige artikelenserie in de Architect. Een deel van het onderzoek focuste op de complexiteit van de regelgeving en richtte zich vooral op betrokkenen bij het beleid en de uitvoering bij het Rijk en gemeenten. Een team van de atlas onderzocht knelpunten m.b.t. de wet- en regelgeving, wat resulteerde in de Scholenbouwatlas in het hoofdstuk ‘Spieken mag. Kansen en belemmeringen in wet- en regelgeving bij scholenbouw’ en in de publicatie ‘Scholenbouw Stroomlijnen’ in mei 2015”, vertelt Dolf Broekhuizen.
Honderden Nederlandse basisscholen moeten worden verbouwd, visies en behoeften veranderen voortdurend en er is veel achterstallig onderhoud. Het belang van de atlas is volgens Dr. Broekhuizen dan ook alleen maar gegroeid.
“De aandacht voor verbouwen is sinds 2015 gestegen en nu staat mede door klimaatdoelstellingen en ideeën over hergebruik en materiaalschaarste nieuwbouw eerder ter discussie. We moeten evenwel niet alleen naar renovatie als opgave op zich kijken, maar ook onderzoeken of bv. nieuwe eisen van veranderend onderwijs meegenomen kunnen worden in het besluitvormingsproces. Ik mocht tevens de studenten van de TU Delft begeleiden bij hun onderzoek naar de casestudy’s. André Mol, met wie ik de tekst over de knelpunten in de wet- en regelgeving schreef, was als senior beleidsadviseur vanuit het Atelier Rijksbouwmeester een stimulerende kracht. De BNA en de Primair Onderwijsraad droegen in natura bij door bv. een deskundige af te vaardigen in de klankbordgroep of aankondigingen te sturen aan leden. Veel financiële steun kwam van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie”, verklaart de coördinator, redacteur en medeauteur van het project.
De Nederlandse oplossingen kunnen ook het debat in buurlanden verrijken. “Uit mijn onderzoek met architecten van de VGTU blijkt dat internationale tendensen relevant zijn voor diverse landen. Hoewel wetgeving en budgetten sterk verschillen, zijn nieuwe behoeften zoals de hele-dag-school, clustering in campussen, scholen met een wijkfunctie of de integratie met kinderopvang internationaal relevant. We kunnen van elkaar leren. Zo verscheen 15 jaar geleden ‘De school als ontwerpopgave. Schoolarchitectuur in Vlaanderen 1995-2005’, mee geïnitieerd door de Vlaamse Bouwmeester in het kader van de inhaalbeweging. Er werden ook excursies naar buurlanden georganiseerd. Internationale publicaties hebben ook steeds meer aandacht voor renovatie en het verbouwen van scholen”, merkt Broekhuizen.
Zijn negen verbouwscenario’s kunnen tevens onze schoolbesturen inspireren en tonen een rijker beeld dan de generieke modellen.
“We moeten de renovatieopgave, een internationaal thema, relateren aan andere vernieuwingstendensen in scholenbouw. Belangrijk is een integrale aanpak: koppel ze aan nieuwe behoeften zoals ander onderwijs of verbinding met de wijk en benut ze om scholen ook onderwijskundig of als wijkfunctie te verbeteren”, meent de auteur.
De Scholenbouwwaaier, ontworpen in de context van de Scholenbouwatlas, helpt schoolteams die werken aan een verbouwing of nieuwbouw en geeft ze toegankelijke aandachtspunten. Hij is geïnitieerd door het Atelier Rijksbouwmeester i.s.m. het Kenniscentrum Ruimte-OK, is ook digitaal beschikbaar en werkt als een kleurenwaaier: je kan hem op tafel leggen en blad voor blad varianten selecteren om stap voor stap tot een programma van eisen te komen en meer grip op je gebouw te krijgen.
Onder impuls van de ULB, VUB en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt de voormalige Fritz Toussaint-kazerne in Etterbeek omgevormd tot…
Renoscripto 116
Lees de laatste editie nu gratis online
Nieuwe woonvormen - opdelen, ‘co-wonen’, kangoeroewoningen, … de mogelijkheden zijn er, maar de huiver om die te omarmen, is groot. De bevolking moet een nieuwe mindset ontwikkelen, maar ook de overheid moet een (serieuze) duw in de rug…