Derbigum, de Belgische fabrikant van bitumen dakbanen, lanceerde enkele jaren terug “No Roof To Waste”, een initiatief om bij te dragen aan circulair bouwen met verminderde CO2 uitstoot ten voordele van mens en milieu.
Duurzaam handelen is een must want onze grondstoffen zijn niet oneindig. Iedereen moet hier zijn verantwoordelijkheid in nemen, ook Derbigum. Met het No Roof To Waste programma kiest Derbigum zeer bewust voor een ecologisch en maatschappelijk engagement. Een engagement waar iedereen voordeel uithaalt, de mens en het milieu.
Het No Roof To Waste programma werd destijds opgebouwd uit twee pijlers:
Focus op recyclage
Een plat dak is meer dan alleen een dak
1. Focus op recyclage
Onder het motto “Wij verzamelen onze snijresten, jij toch ook ?” zet Derbigum de dakdekkers aan om mee in het recyclageverhaal te stappen en hun bitumen snijresten te verzamelen.
Sinds jaren recycleert Derbigum in zijn eigen recyclage-afdeling de uit de fabriek productieresten. Daarnaast worden ook snijresten opgehaald op bouwwerven en wordt er, in samenwerking met sloopbedrijven, oude dakbedekking van industriële gebouwen opgehaald.
Recycleren doe je samen
Dakdekkers maken gebruik van een Derbigum mini Big Bag om hun snijresten te verzamelen. Zij kunnen deze mini Big Bag deponeren bij verschillende distributiepunten in België. Want ook zij nemen hun circulaire verantwoordelijkheid.
Derbigum -
Derbigum -
2. Een plat dak is meer dan alleen een dak
No Roof To Waste betekent ook meer doen met een plat dak. De beschikbare ruimte wordt steeds kleiner en is meer en meer onderworpen aan strenge regels. Een plat dak ook nuttig gebruiken is dus een slimme zet. Met deze boodschap richt Derbigum zich tot gebouweigneaars, architecten en voorschrijvers zodat zij beter en bewuster de reflex hebben om een plat dak ook een nuttige bestemming te geven.
Hoe een plat dak nuttig gebruiken ?
Als extra leefruimte. Denk maar aan een terras of een dak dat gedeeltelijk terras en gedeeltelijk daktuin is.
Als buffer voor regenwater. Een daktuin of groendak vertraagt het afvloeien van regenwater. Een eenvoudige manier om bij hevige regenval wateroverlast te voorkomen. Er bestaan ook afvoersystemen die speciaal ontworpen zijn om een deel van het regenwater op het dak te bufferen of zelfs op te slaan.
Als recreatieplaats. Dit is iets minder van toepassing voor kleine daken, maar er zijn al platte daken uitgevoerd waarop een basketbalterrein, een (klein) golfterrein, een skipiste of zelfs een heus voetbalveld aangelegd werd.
Als extra opbrengst. Duurzame energie wint nog altijd aan belang. Zonnepanelen zijn dus nog steeds een goede investering.
Derbigum -
Voor elk van deze daktypes (en zelfs nog veel meer) heeft Derbigum een dakbaan die geschikt is. De unieke samenstelling, de grote weerstand en de specifieke afwerkingen aan de bovenzijde van de dakbanen zorgen ervoor dat een Derbigum-dakbaan steeds de beste keuze is. Bovendien kunnen Derbigum plaatsers rekenen op technische ondersteuning en opleiding van de fabrikant.
No Roof To Waste gaat verder dan enkel het inzamelen van snijresten of oude bitumineuze dakbanen, en het recycleren ervan. Het is een hele bewustwording voor ons, voor de dakdekker, voor de klant, voor de architect, voor de handelaar.
Dit artikel maakt deel uit van de Ronde Tafel Circulair bouwen & duurzame bouwmaterialen
Hoe gaan we duurzamer om met onze wereld? Hoe zorgen we ervoor dat een goed idee ook effectief uitgroeit tot een bewuste levenshouding, een doordachte economie die wereldwijd omarmd wordt door consumenten, ondernemingen, regeringen? Hoewel intussen iedereen overtuigd is dat er ‘zeer dringend’ ‘iets’ moet gebeuren, slaagden we er tot op heden niet in om de talrijke, nuttige en intelligente initiatieven in een stroomversnelling te krijgen. Hoe kan dit wel lukken? We legden het voor aan een nieuw panel experts.
Nu handelen, of het is te laat. Is dit intussen een holle slogan?
Juist niet, want de actualiteit haalt ons in. Steeds meer actoren zien in dat het hoogdringend is. Merken dat de limieten van onze huidige manier van werken, leven, bouwen stilaan zijn limieten bereikt. En dat we maatregelen moeten nemen om relevant te blijven.
Twee jaar geleden blokkeerde de Ever Given het Suez kanaal. De wereldeconomie kwam tot stilstand. Corona sloeg toe. Opnieuw stilstand. Het had nog niets met het klimaat te maken, maar beide gebeurtenissen toonden aan dat globalisering alles verbonden heeft. Onze economie is een machine die tot stilstand komt als een radartje het niet meer doet. En toen kwam er de opstart na Corona én de oorlog in Oekraïne. Schaarsheid. Enorme afhankelijkheid. Prijsstijgingen. En vooral het besef dat onze economie volledig steunt op grondstoffen die stilaan uitgeput raken. Het besef dat onze ‘lineaire economie’ een eindpunt heeft. Het inzicht dat we winst, welvaart, groei niet meer onder controle hebben. En de zekerheid dat we - indien we onze manier van bouwen niet veranderen – stevig ‘in de shit’ zitten. Met z’n allen: ondernemingen, industrieën, regio’s, landen, de hele maatschappij. Willen we onze welvaart behouden, dan moet er een kentering komen.
Koen Van Hoyweghen: “Veel bedrijven beseffen nu hoe afhankelijk ze zijn van grondstoffen die vaak maar in een beperkt aantal landen worden ontgonnen. Ze snappen dat het anders moet, dat ze hun productieproces moeten veranderen. Want de prijzen zullen in de nabije toekomst alleen maar stijgen. Als er iets is dat deze oorlog heeft aangetoond is dat schaarsheid voor de wereldwijde economie een enorme bedreiging is.”
Piet Kerckhof: “En dat is een groot verschil met de perceptie van de klimaatproblematiek pakweg tien jaar geleden. Samen met andere bedrijfsleiders bezocht ik naar aanleiding van mijn deelname aan de conferentie Climate Reality Project onder leiding van Al Gore. het kabinet van toenmalig Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege. Die verkondigde er doodleuk dat ‘de klimaatproblematiek’ wel zou overwaaien. Intussen hebben we dus wel enorme stappen gezet in de goede richting.”
oola media - Piet Kerckhof, Founder & Wood Architect
Duurzaamheid en circulariteit zijn dus een economische noodzaak. Intussen zijn beiden uitgegroeid tot containerbegrippen. Bemoeilijkt dit de discussie niet?
Jammer genoeg wel. Elke organisatie hanteert zijn eigen definities. Voor sommigen gaat circulariteit bijvoorbeeld louter over materiaal dat op het einde van zijn levensduur wordt gerecycleerd. Bij anderen gaat het veel en veel verder. Het wederzijds begrip is daardoor soms ver te zoeken en dat helpt het gezamenlijk streven niet vooruit.
Lode Lefevre: “Soms is de meest circulaire oplossing niet de meest milieuvriendelijke”.
Maar zelfs zonder dat probleem zit er ruis op de doelstellingen. Zo is niet elke circulaire oplossing duurzaam. En is ‘sustainable’ niet altijd hetzelfde als ‘durable’ (hoewel ze in het Nederlands dezelfde vertaling ‘duurzaam’ krijgen. We moeten ons zo blijven afvragen welke oplossing uiteindelijk het beste is om de klimaatsverandering te vertragen, te stoppen, om te keren. Zo snel én zo langdurig mogelijk. Want dat moet de einddoelstelling zijn.
Bart Sibiel: “In de praktijk wordt het er niet makkelijker op. Aan de VUB bijvoorbeeld, wilden we onze bestaande gebouwen upgraden. We trachtten daarbij maximaal circulaire principes toe te passen, maar merkten vrij snel dat dit zorgde voor een spanningsveld. Veel van onze goede intenties botsten op zeer praktische problemen zoals het halen van strikte timings, potentiële partners die onze schaal niet aan kunnen of logistieke issues.”
Precies die haalbaarheid is de grootste uitdaging voor de circulaire economie en circulair bouwen. Met slechts een beperkt aantal overtuigde deelnemers lukt het niet. Enkel als er een volledige omwenteling plaatsvindt, als de volledige industrie circulair gaat denken en handelen en er een zekere standaardisering komt, kan het slagen. Maar hoe bereik je dit? Moet dit politiek worden opgelegd? Moeten we streven naar een (r)evolutie van onderuit? Of een combinatie van beide? En is het überhaupt wel haalbaar?
oola media - Lode Lefevre, Project Engineer Sustainable Design VK Architects & Engineers
Greenwashing
Een term die vaak ondoordacht gebruikt wordt, is ‘greenwashing’. Uiteraard is ronduit liegen over de eigen verwezenlijkingen verwerpelijk. Het claimen van duurzaamheid terwijl je daarvoor geen enkele inspanning levert is not done. Een Co²-neutraal bedrijfsfeest of een CO²-neutrale luchthaven. Het bestaat niet. En is dus greenwashing. Bomen planten in Afrika door sponsorgelden terwijl je iedereen overvliegt naar een conferentie? Greenwashing. Zulke claims helpen de goede zaak niet vooruit. Integendeel, ze vertragen het proces want er zullen altijd mensen zijn die zoiets geloven.
Maar je kan niet elke onderneming die minder doet dan jezelf beschuldigen van greenwashing. Dit houdt in dat je daar zelf ook van beschuldigd kan worden. Want er is altijd iemand sneller, beter, duurzamer. Iedere duurzaamheidsinspanning moet worden toegejuicht, hoe klein dan ook. Daarnaast moeten bedrijven blijvend aangemoedigd worden om nog een stap verder te gaan. En nog een. En nog een. Babysteps kunnen zo uitgroeien naar een walk in the park. Elke bijdrage telt, hoe bescheiden ze in eerste instantie ook is.
Wat is voor jullie het streefdoel?
Het breken van de lineaire economie die draait rond ‘nemen, maken, dumpen’. Het nemen moet stoppen. Want onze economie is te afhankelijk van grondstoffen. We moeten investeren in alternatieven, want de schaarste zal alleen maar groter worden.
Ook het dumpen (en verspillen) moet eindigen. In onze lineaire economie is de afvalberg enorm, de schadelijke impact ervan op mens en milieu is gigantisch. En we denken er zelfs niet meer bij na. Materiaal dat zonder enige probleem opnieuw kan worden heringezet, wordt gewoon op het stort gedumpt. Het is precies daar dat Rotor en consoorten absolute meerwaarde hebben. Zij recupereren producten, systemen en materialen die anders zouden afgedankt worden en bieden die opnieuw aan. Dat moet opnieuw een natuurlijke reflex worden: alles zoveel mogelijk hergebruiken.
Beide principes uitschakelen lukt enkel als we materialen steeds opnieuw inzetten, zonder waardeverlies. En als we duurzame grondstoffen gebruiken die weer aangroeien, recycleerbaar en/of composteerbaar zijn. Circulair bouwen dus.
Welke garanties zijn er dat materialen/ elementen of ganse gebouwen in de toekomst ook effectief zullen worden hergebruikt?
Geen. Het is inderdaad één van de belangrijkste kanttekeningen: pas binnen enkele decennia zullen we daadwerkelijk weten of producten die we nu circulair produceren ook effectief worden gebruikt. Voor hetzelfde geld halen de generaties van die tijd er hun neus voor op.
Maar door er vandaag voor te zorgen dat bouwmaterialen en -systemen eenvoudig kunnen worden gedemonteerd zonder waardeverlies en zonder dat daarbij producten of stoffen vrijkomen die een negatieve impact hebben op mens en milieu, bestaat alvast de mogelijkheid. Wie weet wordt alles op een totaal andere manier gebruikt als wat we nu voor ogen hebben … Maar de volgende generaties hebben alvast de optie om ermee aan de slag te gaan.
En doen ze dat niet, dan moeten ze wel eerst een doordacht antwoord verzinnen op de vraag over welke bouwmaterialen ze dan zullen gebruiken. Want de meeste huidige grondstoffen zullen op zijn. M.a.w.: of circulariteit ook in de toekomst de juiste weg zal blijken moet zich nog uitwijzen. Maar het is zeker dat de lineaire manier van bouwen dat niet is.
oola media - Bart Sibiel, Afdelingshoofd Projectbureau Directie Infrastructuur VUB
Kan de theorie ook echt omgezet worden in de praktijk? Blijft het bij ‘een goed idee’? Zijn de praktische, financiële, esthetische bezwaren te zwaar? Of kan het uitgroeien tot een evidentie?
Dat is uiteraard de hamvraag. In vergelijking met enkele jaren terug is de theorie een pak breder verspreid. Worden er volop initiatieven uitgerold – kijk bijvoorbeeld naar de initiatieven en intentieverklaringen van de vele partnerorganisaties van Vlaanderen Circulair.
Maar hoe evolueer je van een nice to have/ unique selling point naar een alledaagse standaardpraktijk met duurzaam/circulair bouwen? Van iets voor de overtuigden naar iets wat zelfs niet meer in vraag wordt gesteld en common practice is? Hoe krijg je de circulaire reflex ingebed in het alledaagse bouwproces? Hoe kan je de circulaire sector opschalen?
Wat is het grootste probleem?
De complexiteit ervan. Een voorbeeld … In Cuba rijdt iedereen rond met oldtimers, ze mogen immers geen nieuwe auto’s invoeren. Het werkt, het is charmant. Er is geen voortdurende productie van nieuwe wagens en geen verkwisting van grondstoffen. Maar het illustreert ook de houdbaarheidsdatum van materialen. De uitstoot is immens. Het is zeker geen voorbeeld van een duurzaam wagenpark. Is het dan beter om met z’n allen overschakelen op een elektrische Tesla die enorm veel grondstoffen verslindt om geproduceerd te raken? Wellicht ook niet. Dus kiezen voor de gulden middenweg? Becijferen wanneer je qua duurzaamheid best je wagen ‘opgereden hebt’? Maar dan missen we misschien de kans dat het productieproces van die Tesla’s via doorgedreven R&D wordt gefinetuned zodat ze veel duurzamer worden.”
Piet Kerckhof: “Wat is ‘end of live’? Wat is de maatschappelijke kost? Met een vervuilende dieselwagen rijden, betekent dat er iemand anders ziek wordt.”
Hetzelfde geldt voor beglazing. Stel dat we vandaag aan de slag moeten met het glas van 40 jaar geleden ... Niemand maar ook niemand zou dat in zijn gebouw willen. Maar als we die beslissing toen genomen hadden, was de industrie misschien met een duurzame oplossing op de proppen gekomen om het glas te herwerken, samen te voegen … Dan heb je weer een ander verhaal.
Nog een voorbeeld? De BREEAM-certificering streeft naar een duurzamer gebouwenpark en stimuleert investeerders om effectief duurzamere projecten te bouwen. Maar ook hier is er een keerzijde aan de medaille. Ondernemingen investeerden intussen in een nieuwbouw met Excellent-rating. Het bevestigt hun groene imago, straalt positief af op hun medewerkers, hun klanten. Applaus op alle banken. Maar … Het was wellicht duurzamer om te blijven werken in hun al bestaande oude, afgeleefde maar nog niet helemaal versleten gebouw. Al zouden ze dan wellicht ook afgeschilderd worden als een energieverslindende dinosaurus die geen moer geeft omtrent duurzaamheid en circulariteit.
We moeten de complexiteit erkennen. Er is geen one fits all oplossing. De opdracht moet dus vooral zijn: blijven nadenken. Afgewogen en goed beredeneerde duurzame, milieuvriendelijke beslissingen maken. En dat kan enkel als we alle kansen blijven geven aan evolutie en innovatie.
oola media - Michael Vloeberghs, Commercial Director Derbigum
Wat kan de overheid doen?
Ons wetgevend kader zit achter met normering en standardisering rond bijvoorbeeld materialenpaspoorten. Private initiatieven zoals Madaster proberen die leemte te vullen. Maar precies door die vele private initiatieven én het gebrek aan uniformisering door wetgeving kunnen ze niet waarmaken wat ze nastreven.
Wetgeving mag niet langer de vertragende factor zijn. Ook de overheid moet de weg naar duurzaamheid en circulariteit inslaan. Initiatief nemen én initiatief ondersteunen. Het streven makkelijk en veilig toegankelijk maken. Het liefst ook over de grenzen heen.
Piet Kerckhof: “Circulariteit eindigt niet aan onze landsgrenzen.”
De overheid moet dat ook positief aanpakken. Met incentives, subsidies. Een strengere wetgeving moet waar nodig, maar mensen culpabiliseren helpt weinig.
Wat met de bedrijfswereld? De industrie?
Naast bewustmaking en verder onderzoek is er een professionalisering en schaalvergroting nodig op de werkvloer. Bedrijven moet niet alleen in deze eerste dingen investeren maar ook ruimte voor bufferopslag ter beschikking stellen, initiatieven die ambitie vertonen ondersteunen en hergebruik actief stimuleren (de sector voorbij het recycleren duwen).
Bart Sibiel: “Er is ook nood aan een gedeelde oplossing. Niet één speler apart kan de oplossing bieden, het moet voorbij de onderlinge grenzen gaan. Als we allen binnen onze eigen verantwoordelijkheid, eigendom, planning ... blijven denken, missen we de grote opportuniteiten.”
Belangrijk daarin is dat die inspanningen ook gevaloriseerd worden. Circulariteit zullen we enkel bereiken met een permanent volgehouden inspanning. Van overtuigde bedrijven, overheden, overtuigde consumenten/ bouwheren. De return ervan is nu misschien niet meetbaar. Maar bedrijven moeten kunnen bouwen op de zekerheid dat circulariteit een zinvolle en belangrijke investering is in de toekomst.
Waarom zou een projectontwikkelaar vandaag investeren in circulaire appartementen? Vandaag kan hij hierdoor nog niet meer geld verdienen. Maar hoe vroeger we dit realiseren, hoe sneller het model algemeen ingang zal vinden.
Michael Vloeberghs: “Kijk naar dakdekkers die ons restproduct inzamelen en inleveren ter recyclage. De jongere generatie hoefden we niet te overtuigden, voor hen was het bijna een evidentie om ook duurzame inspanningen te doen. En nu ze er ook voor betaald worden, is het een win-win voor iedereen.”
oola media - Koen Van Hoyweghen, Senior Promotor Deceuninck
Hoe kunnen ontwerpers bijdragen?
Hun rol is cruciaal. Duurzaamheid start immers met duurzaam ontwerpen, het kiezen van duurzame en/of circulaire materialen is pas de tweede stap. Ontwerpers moeten zichzelf daarin verder pushen dan het voor de hand liggende. Je kan bijvoorbeeld niet claimen dat een renovatie voor 89% circulair is puur omdat je het betonskelet behoudt. Speel het spel eerlijk en ga er écht voor.
Lode Lefevre: “Life cycle costing bijvoorbeeld is niets nieuws, we kunnen heel de levenscyclus van een gebouw bekijken om bouwkostenmanagement te doen. Alleen moeten bouwteamleden ook effectief de incentive hebben om ernaar te kijken.”
De verantwoordelijkheid van ontwerpers zou daarbij niet meer mogen eindigen bij de oplevering. Bouwheren hebben in dit geval geen echte drijfveer meer om een langetermijnvisie te hanteren. Eigenlijk zou het bouwteam ook het veel langere traject nadien moeten begeleiden. Als een soort ‘full lifecycle partner’. Nu worden hier al stappen in gezet via DBFM. Maar het mag verder. BIM kan daarin een rol spelen.
Hoe zien jullie de toekomst in?
Het proces is zijn eerste fase ontgroeid. Iedereen wil tegenwoordig op de trein springen en velen doen dit al … Elk op eigen tempo. Steeds meer puzzelstukjes worden klaargelegd, maar de hele puzzel ligt er absoluut nog niet. Toch zitten we steeds dichter bij de fase waarin al die verschillende trajecten ineen gaan klikken.
Michael Vloeberghs: “Circulariteit zal pas echt doorbreken als het zichzelf transformeert tot een winstgevend model. Niet louter een ideologisch.
Op termijn zal duurzaam denken en handelen voor iedereen een no-brainer worden, maar nu moeten we trachten zoveel mogelijk actoren mee te nemen. Om via R&D duurzame oplossingen te blijven bedenken en die oplossingen te implementeren zodat we steeds verder knibbelen aan het gebruik van grondstoffen en de productie van (bouw)afval.
Lode Lefevre: Als ik hoor wat bedrijven op dit moment al doen, wat ze aan het ontwikkelen zijn en waar ze aan denken … Het stemt me gelukkig. Hetzelfde geldt ook voor regelgeving en subsidiëring. Het mag uiteraard sneller, maar het doet deugd om te zien dat we toch de goede richting uitgaan.
We moeten in alle eerlijkheid aan de slag gaan om onze wereld minder te belasten. Steeds weer ons inzetten om beter te doen. Het moet een engagement worden, een soort ‘eed van Hippocrates voor bouwprofessionals’.
Klimaat: het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar. Het weer is de toestand van de atmosfeer, bepaald door temperatuur, windkracht, bewolking en regen.
Klimaatsverandering: een verschuiving op lange termijn in wereldwijde weerpatronen of gemiddelde temperaturen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat, vergeleken met de klimaatveranderingspatronen in de geschiedenis van de aarde, het tempo van de temperatuurstijging sinds de industriële revolutie extreem hoog is. Stijgende temperaturen kunnen leiden tot extreem weer zoals droogte, stijging van de zeespiegel en terugtrekkende gletsjers.
Klimaatneutraal: koolstofneutraliteit betekent dat er een evenwicht bestaat tussen de uitstoot van koolstof en de opname van koolstof uit de atmosfeer in koolstofputten. Koolstofoxide uit de atmosfeer verwijderen en vervolgens opslaan staat bekend als koolstofvastlegging. Om netto nul-emissies te bereiken, moet alle wereldwijde uitstoot van broeikasgassen worden gecompenseerd door koolstofvastlegging.
Duurzaamheid: de ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen, zowel hier als in andere delen van de wereld. Dus People, Planet, Profit. Of (2)
Levensduur: Mate van slijtage die een product kan verdragen voordat het een onbevredigend niveau van functionaliteit bereikt.
Circulariteit: systeem dat erop gericht is om producten, hun componenten en grondstoffen zo lang mogelijk in ‘het systeem’ te houden door recirculatie met behoud van de kwaliteit ervan. Het is het tegenovergestelde van het lineaire model van ‘nemen, maken, verspillen’.
Urban Mining: Proces waarbij componenten en elementen uit alle mogelijke antropogene bronnen worden teruggewonnen: gebouwen, infrastructuren, industrieën producten (in gebruik of aan het einde van hun levenscyclus) ... Deze materialen kunnen een belangrijke voorraad grondstoffen vertegenwoordigen die vaak vergelijkbaar of zelfs groter is dan de natuurlijke voorraden.
Biobased bouwmaterialen: zijn gemaakt van dierlijk materiaal of van schimmels, planten, bacteriën … die ecologisch verantwoord geteeld, geoogst, gebruikt en hergebruikt worden. Ze zijn zo een onuitputtelijke bron van grondstoffen want ze groeien weer aan. Ze zijn vaak volledig recycleerbaar of composteerbaar; Ze nemen CO2 op uit de atmosfeer en slaan dit op.
Met dank aan VK architects+engineers voor deze definiëring
Nieuwe woonvormen - opdelen, ‘co-wonen’, kangoeroewoningen, … de mogelijkheden zijn er, maar de huiver om die te omarmen, is groot. De bevolking moet een nieuwe mindset ontwikkelen, maar ook de overheid moet een (serieuze) duw in de rug…