Op de Koffie bij ALTSTADT office for architecture
Met de nieuwe naam ALTSTADT bezegelden Jan & Steven officieel hun samenwerking en hun streven om de activiteiten van het bureau te verbreden. Vanuit hun stek in Brussel werken ze aan uiteenlopende projecten. Gaande van reconversie van erfgoed tot nieuwbouw.
Ontmoetingen
Ir.-architecten Jan en Steven ontmoetten elkaar voor het eerst tijdens hun stage bij BEEL architecten. Van bij de start klikte het en hoewel ze niet veel later elk hun eigen pad kozen, bleven ze in contact.
Na zijn stage bij Beel trok Jan naar Origin Architecture & Engineering. Waar hij zes jaar lang aan de slag was. Precies daar ontdekte hij zijn liefde voor erfgoed. Zich creatief uitleven, met maximaal respect voor de bestaande architecturale kwaliteiten, was telkens weer een bron van energie. Toen hij JDMA oprichtte was het dan ook niet verrassend dat één van zijn eerste opdrachten het ontwikkelen van een visiestudie voor een erfgoedsite betrof: Gare Maritime. Hij vestigde zich in het Brusselse, niet ver van OFFICE, waar Steven op dat moment verantwoordelijk was voor verschillende projecten van diverse omvang.
Jan de Moffarts: “Tijdens de middag gingen we geregeld lunchen. Het was ook in die tijd dat we besloten onze eerste projecten samen te realiseren. En zoals bij veel van onze voorgangers startten we daarvoor bij vrienden en familie.”
Bekijk een project waar ALTSTADT aan meewerkte
Heuvelhuis in Duisburg
Steven Bosmans: “Onze eerste gezamenlijke opdracht was een woning op een sterk heuvelachtig terrein in Duisburg, een gemeente in de agrarische rand van Brussel. In dit gebied was het traditionele zadeldak een stedenbouwkundige eis. Wat meestal zorgde voor eerder introverte volumes.”
“In het project kozen we ervoor om het dak om te keren en roteren, waardoor zijn kwaliteiten werden geherdefinieerd. Het resultaat is een hyperparabolische structuur waarop een golvend groendak werd geplaatst. Met de hoogste punten op de hoeken van de volumes en de laagste in het midden, opent het huis zich naar het omringende landschap. In combinatie met het glooiende terrein ontstaat er aan de tuinzijde een dubbelhoge leefruimte en aan de straat een splitlevel met mansardeslaapkamer.”
Zowel binnen als buiten dit volume is het dak de hoofdrolspeler. Geconstrueerd als een reeks rechte balken die onder verschillende hoeken zijn geplaatst, creëert het een gebogen en steeds veranderend oppervlak.
Onder het onbehandelde houten oppervlak is de interieurorganisatie ontworpen als een continue ruimtelijke ervaring, met alle hoofdruimten in een deurloos spiraalpatroon rond een centrale kern, eindigend in een ladder naar een dakterras. Het ingebouwde meubilair versterkt de continuïteit van het interieur verder en creëert functionele 'kamers' onder het dakoppervlak terwijl diagonale doorkijkjes mogelijk zijn.
“Ook de binnenruimte verrast. Eén van de wanden kan er flexibel worden uitgerold tot tribune. De perfecte arena dus voor de pianoconcerten van de huiseigenaar.”
Duidelijkheid scheppen
De geslaagde samenwerking smaakte naar meer. En na 12 jaar Office kriebelde het ook bij Steven om zijn eigen weg in te slaan. Hij gaf zijn job op en besloot in eerste instantie de tijd te nemen om zijn eigen huis te renoveren. Als goede vriend bood Jan zijn kantoor aan als werkplek. Uiteraard leidde het een tot het ander en al snel zaten beiden opnieuw samen om informeel ontwerpopdrachten te bespreken, uit te werken. Organisch groeien heet zoiets.
Jan: “Na verloop van tijd zorgde onze informele samenwerking wel voor onduidelijkheden naar onze opdrachtgevers toe. De naam, de mailadressen, de soort samenwerking … Bovendien was ik ook daadwerkelijk op zoek naar een partner. Om de workload te verdelen én om via een constructieve dialoog de concepten en ontwerpen te verrijken.”
In 2018 werd de samenwerking officieel bezegeld met het kiezen van de nieuwe naam van het bureau. “Een behoorlijk lang proces, maar uiteindelijk kozen we toch voor één van de eerste opties. ALTSTADT staat voor de oude, maar meteen ook alternatieve stad. Benadrukt onze verwantschap met erfgoed én de dynamiek om verder te evolueren. Het is ook statig, heeft een zeker serieux en is tegelijkertijd dubbelzinnig. Het benadrukt dat we als jong bureau verantwoordelijk omgaan met het uitdenken van waardevolle ontwerpen.”
Naast hun werk bij ALTSTADT is Jan de Moffarts trouwens praktijkassistent aan de Architectuurafdeling Sint Lucas KULeuven in Gent en Brussel. Steven doceert architectuurontwerp aan de UGent.
Jubilé
De eerste wedstrijd die het duo samen won was de ‘parktoegang Jubilé’. In samenwerking met Landinzicht creëerden ze een permanente toegang tot het Tour & Taxis Park.
Steven: “De opdracht van deze architectuurwedstrijd was het ontwerpen van een voetgangers-, fiets- en rolstoeltoegankelijke verbinding tussen de Pont du Jubilé, een monumentale art-nouveaubrug in Molenbeek en het nieuwe Tour & Taxis-park eronder. Het resultaat moest de bestaande tijdelijke steigerconstructie vervangen die deze rol vervulde sinds de opening van het park, drie jaar geleden.”
“Na een locatiebezoek en kritische analyse van de opdracht kwamen we tot de conclusie dat de aansluiting eenvoudig te realiseren was met een kleine aanpassing van het bestaande parkterrein. Het beschikbare budget voor het project, ingeschat voor een kunstwerk (infrastructuur), kon zo ingezet worden voor een veel uitgebreidere reeks landschapsingrepen. Waardoor de inrichting van het volledige park kon afgerond worden.”
In overeenstemming met het materiële vocabulaire van de andere parkdelen (grindpaden, trappen in gerecupereerde blauwe steen) koos het team van ALTSTADT voor een reeks laterale snelkoppelingen die zich enten op het bestaande padensysteem dat de oude spoorgeul volgt die naar de pakhuizen van Tour & Taxis leidt.
Jan: “Voor een relatief beperkt budget verlengden we het park tot bovenaan de brug. Het werd zo een als het ware ‘onzichtbaar project’. Want we kozen er bewust voor om de bestaande stellingenstructuur te vervangen door het park op een natuurlijke manier te verruimen. Het enige echt zichtbare is de nieuwe trap.”
Lees ook
Het belang van architectuurwedstrijden
Jan: “Een belangrijk deel van onze opdrachten krijgen we door het winnen van ontwerpwedstrijden. We vinden dit erg stimulerend, ze dagen ze ons uit om na te denken, doordachte antwoorden te formuleren. Telkens opnieuw leven we met heel het kantoor toe naar het indienen van een ontwerp. En de uiteindelijke beslissing.”
“Interessant aan de wedstrijdvorm is dat er nog geen dialoog is met de klant. Het ontwerp is dus altijd puur. Compromisloos. Maar het streefdoel is steeds met de best mogelijke uitkomst voor de klant, de gebruikers, de buurt.”
Steven: “Wedstrijden blijven een investering, die te weinig bezoldigd worden. Maar we vinden ze toch de inspanning waard. Niet alleen omdat we op die manier nieuwe ideeën blijven ontwikkelen, maar ook omdat we als jong bureau de kans krijgen om naam te maken in het circuit en waardevolle publieke projecten binnen te rijven.”
“Zelfs bij verlies krijg je energie om het volgende keer beter te doen. Maar je moet natuurlijk wel af en toe winnen. In 2021 namen we deel aan zes ontwerpwedstrijden. We haalden enkele keren de tweede plek, en wonnen de Sint Franciscus-Xaverius-kerk.”
Meer dan erfgoed
Jan: “Op dit moment worden we vaak gezien en gevraagd als erfgoedpartner, terwijl we ook als ontwerper vaak de krijtlijnen uitzetten. We willen tonen dat we meer zijn dan een gespecialiseerd adviseur. En om die evolutie, die switch te maken, tekenen we nu vooral in op projecten die we alleen kunnen realiseren. De perceptie van een loutere erfgoedpartner mag veranderen. Al moet het uiteraard niet compleet op de schop.”
Steven: “Als ALTSTADT trachten we onze specifieke knowhow in de restauratie, reconversie en reactivering van historische gebouwen te combineren met methodisch en conceptueel nauwkeurig ontwerp. Erfgoed zal steeds een centraal thema zijn, maar geen absolute focus. Onze belangrijkste ambitie is het creëren van ruimtelijk precieze, heldere en voelbare projecten, onafhankelijk van de oorsprong en omvang van het project.”
Iedereen restauratiearchitect
Steven: “We zien restauratie trouwens niet als een andere discipline. Beiden komen we uit een generatie waar wellicht voor de eerste keer de vraag gesteld werd: moet er nog wel gebouwd worden? Waar vroeger herbestemming nog een ondergesneeuwd onderwerp was, is het nu een frisse nieuwe wind. Uit noodzaak, want ons land heeft nog weinig onbebouwde vrije ruimte. En de ruimte die er nog is, moeten we koesteren. Meer zelfs: we moeten ontpitten en op een zinvolle, doordachte manier omgaan met ons bestaande patrimonium. Duurzaam bouwen voor de komende generaties versterkt die gedachte alleen maar. In zekere zin zouden alle architectenkantoren zo restauratiebureaus moeten zijn of worden.”
“Mooi voorbeeld hiervan is een beschermde arbeiderswoning die één van onze opdrachtgevers kocht in de Ooievaarstraat, een middeleeuws steegje in Brussel. Deze wou ze niet als de zoveelste huurwoning inzetten, maar ten dienste stellen van de buurt. We besloten het gebouwtje uit te hollen en het dak te herleggen met glazen stormpannen. Het resultaat is een soort groene serre waar de hele straat van geniet.”
Dwergen op de schouders van reuzen
Jan: “Of het nu gaat om restauratie, herbestemming, nieuwbouw of een mix … als jong bureau gaan we steeds methodologisch te werk. Op basis van historisch onderzoek, met kennis van zaken. Weten wat er is en waarom is immers een belangrijk puzzelstuk om een geslaagd project te realiseren.”
“In één van mijn eerste projecten, kwam ik in contact met een erfgoedconsulent die erop stond dat ik als het ware elke steen van een kasteel uittekende om zo te komen tot een goed ontwerp. En hij had gelijk. Pas door jezelf zorgvuldig en uitgebreid te documenteren, ben je in staat een echt doordacht ontwerp te ontwikkelen. Al mag je jezelf uiteraard niet verliezen in details.”
“Zoals Isaac Newton in zijn metafoor stelde: ‘we zijn als dwergen op de schouders van reuzen’. Pas als we gebruik maken van de kennis, kunde en ambacht van diegenen die het gebouw in eerste instantie hebben opgericht, zijn we in staat om verder te kijken.”
Bedenkingen rond nieuwe subsidiëring
Jan: “Het premiebeleid ondergaat momenteel grote verandering. Vroeger betekende de beschermde status van een gebouw de eigenaar een deel van zijn rechten verloor. Als trade off, kreeg hij daarbij het recht op een premie voor het in stand houden ervan. De premie vertegenwoordigde de meerkost die de restauratie met zich meebracht ten opzichte van een eenvoudige renovatie.”
“Reden van het herziene beleid is uiteraard de lange wachtlijst voor het ontvangen van de subsidies. De impact op de begroting was aanzienlijk en de wachttijd zorgde ervoor dat de noden en nodige budgetten alleen maar stegen. Je moest bijna hopen dat je bouwheer geen premie nodig had of je project verdween voor jaren op de wachtlijst. Een vicieuze cirkel die moest doorbroken worden. In het huidige systeem met projectoproepen wordt de subsidiepot verdeeld. Het zijn vakjury’s die oordelen over de ingezonden projecten. Hoewel het jammer is dat er geen middelen zijn voor alle projecten, denken we dat deze benadering de kwaliteit en het maatschappelijk relevant gebruik van erfgoed zal bevorderen.”
“Het optrekken van de onderhoudspremie van 25.000 naar 250.000 euro juichen we uiteraard toe. De aanvraag is een stuk eenvoudiger en het bedrag is voor veel projecten voldoende.”
Jong versus ervaren
Jan: “We zijn een jong bureau met op dit moment zeven medewerkers. We willen niet groeien om te groeien. Ons plezier halen we uit een groep medewerkers met wie we een boeiende samenwerking uitbouwen in een stabiele omgeving.”
“Onze medewerkers zijn zelfstandig. We geven ze veel vrijheid, waardoor hun betrokkenheid groter is en ze uiteindelijk langer blijven. Maar we beseffen perfect dat velen met hun eigen droom rondlopen. En wij zijn de laatsten die hen hierbij willen tegenhouden.”
Steven: “Onze kleinschaligheid en de vrijheid die we bieden zien we trouwens als grote troef. Te grote teams en te gestructureerde ontwerppatronen vermijden we bewust. Grote architectenkantoren die heel hun carrière frisse ideeën blijven spuien, zijn er zeker. Maar ze zijn een minderheid. Bovendien zijn het niet toevallig precies diegene waarin jonge medewerkers veel vrijheid krijgen. XDGA is er zo eentje.”
Bocht ingezet?
Jan: “De roep naar doordachte circulariteit juichen we toe. Al zal het een utopie blijven indien het - zoals vandaag - makkelijker én goedkoper blijft om een nieuw product, systeem aan te schaffen dan het bestaande te laten herstellen. Het moet anders. Want de gigantische afvalberg waarmee onze wegwerpmaatschappij de wereld opzadelt, bedreigt ons eigen voortbestaan.”
“In dit opzicht is de komende schaarsheid van grondstoffen en materialen misschien een zegen. Met de oorlog in Oekraïne gooide Poetin een bom op de manier waarop we omspringen met energie en materialen. Bedrijven en overheden worden gedwongen om wat tot voor kort vanzelfsprekend leek in vraag te stellen. Nu al worden we in nieuwe ontwerpen gevraagd naar fossielvrije oplossingen. Vier maand geleden was dat nog ondenkbaar. Die vraag kwam trouwens van typische bouwpromotoren. En als zelfs zij overtuigd zijn dat een duurzamere manier van bouwen de juiste weg is om te bewandelen, komt het misschien nog goed.”
Circulariteit als evidentie
Steven: “Circulariteit is voor ons een evidentie. We zien we onszelf niet als een ‘ecologisch bureau’ maar duurzaam bouwen – in al zijn aspecten – geldt als een soort basiswet waaraan onze ontwerpen maximaal moeten voldoen. En dat op de verschillende niveaus.
“In een bestaand gebouw gaan we de energie van vroeger respecteren. De rijke gelaagdheid in waarde laten. Ook op detailniveau gaan we puzzelen met de elementen die er zijn. Ook als dat betekent dat we moeten wijzigen aan het eisenpakket. Een bestaand gebouw moet niet aan dezelfde voorwaarden voldoen als een hedendaagse nieuwbouw. Luchtdichtheid, koude bruggen … We hoeven dit niet op te lossen indien de bestaande structuur gezond is. Wel is het aan ons architecten om het optimum te bepalen.”
Jan: “Het ontbreekt ons in dat opzicht toch aan een toolkit die mogelijke ingrepen neutraal kan afwegen wat betreft alle aspecten van de ecologische voetafdruk. Een instrument dat dus veel verder gaat dan enkel EPB.”
ALTSTADT won de ontwerpwedstrijd voor de Xaveriuskerk in Kuregem
Ecologisch riet … uit China?
Jan: “De nieuwbouw bij een pastorie in de rand van Brussel is daarvan een mooi voorbeeld. Een meubelbedrijf wou er uitbreiden. Een nieuwe aanbouw bij hun bestaande, beschermde gebouw, vonden we een stap te ver. De ruimte had kwaliteiten die een uitbreiding zou aantasten. Daarom stelden we een tweede gebouw voor, een nieuw paviljoen dat zich bescheiden zou opstellen in de groene tuin. Dankzij een constructieve dialoog en openheid van en naar de klant, konden we hen in ons verhaal meetrekken.”
Steven: “De nieuwbouw kwam te liggen op een hellend terrein, maar de nok is recht. De kamers worden zo telkens hoger en groter. Het geheel kan hierdoor moeiteloos een logisch en interessant patroon volgen van inkom, vergaderzaal, showroom en uiteindelijk de kantoorruimte.”
“Met het rieten dak van het nieuwe gebouw volgende we de droom van de opdrachtgever. Een ecologische oplossing die 50 jaar meegaat, en op het eerste gezicht dus perfect in de tijdsgeest past. Was het niet dat het riet enkel vanuit China kan ingevoerd worden. Wat uiteraard ook consequenties heeft wat betreft de ecologische voetafdruk. … De bouwwereld wordt steeds complexer en duurzaamheid wordt een steeds lastiger begrip.”
Dromen van een leefbaar Brussel
Steven: “Op dit moment wonen we beiden in een herenhuis in Brussel. Onze kinderen gaan naar een Brusselse school en we kijken heel hard uit naar een autovrije stad. Iets dat voor het eerst binnen handbereik ligt. Als de auto weg is, wordt het veiliger, zal er minder lawaai zijn, meer vrije ruimte om groen te integreren, zal het een pak gezonder zijn.”
“Eigenlijk is het straf wat hier in Brussel gebeurt. Niet lang geleden fietste hier niemand, nu zijn er fietsostrades met echte fietsfiles! We herinneren ons nog de verontwaardiging over de zone 30. Nu weet de bevolking dat de stad er een pak veiliger, leefbaarder door werd. We moeten dus geen schrik hebben om een mentaliteit aan te bieden. Niet te wachten ‘tot de geesten er rijp voor zijn’. En die durf, die ideeën willen we met ALTSTADT helpen uitdragen.”
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief