Studio Moto, ontwerpen op het spanningsveld tussen het functionele en avontuurlijke
Voor we het verder hebben over frietjes en architectuur … Hoe ontstond Studio Moto?
Thomas Hick: “Studio MOTO werd in 2017 opgericht door Mo en mezelf. Na een intense samenwerking van acht jaar bij Robbrecht en Daem architecten besloten we de sprong te wagen en voor eigen rekening te gaan werken.”
“Ik kom uit Eupen. En al tijdens mijn studententijd was ik geprikkeld door de architectuurscéne in Vlaanderen, maar durfde er me niet te vestigen vanwege de taalbarrière. Ik trouwde met een Nieuw-Zeelandse en ging samen met haar daar wonen, studeren en werken. Maar na tien jaren bleef het toch kriebelen. En dan hakten we de knoop door: we trokken naar Gent en leerden Nederlands. Voor mij was de stad toen het epicentrum van vernieuwende architectuur. Ik ging er aan de slag bij Robberecht en Daem … En leerde er Mo kennen.”
Mo Vandenberghe: “Ik kom uit Gent, maar voor ik startte bij Robberecht en Daem had ik ook mijn deel omzwervingen. Zo deed ik ervaring op in Parijs en Tokyo om uiteindelijk weer in Gent terecht te komen. Terwijl ik werkte, kreeg ik vragen om zelf mee aan de slag te gaan. Onder meer een opdracht voor het Museum Dhondt-Dhaenens en een vakantiewoning van een familielid. Het was voor die laatste opdracht dat ik een klankbord nodig had, en wie beter dan Thomas die vlak naast me zat? Het klikte en van het een kwam het ander … We namen de twee eerste letters van onze naam en Studio Moto was een feit. ”
“En onder die naam besloten we mee te dingen aan onze eerste architectuurwedstrijden, in eerste instantie was dat uit puur amusement.”
Waarom won net jullie ontwerp de ‘frietkotenwedstrijd’?
Thomas Hick: “De Stad Brussel was op zoek naar een frietkot met een eigentijds karakter en identiteit, die net zoals de gekende rode telefoonhokjes in Londen, een herkenbaar icoon zou vormen in het straatbeeld. Terwijl het functioneel bleef voor de friturist.”
“Beiden zijn we fan van het archetype van het Belgische frietkot. In ons ontwerp keerden we dan ook terug naar de essentie ervan. De typische elementen zoals de herkenbare vorm, opendraaiende luifel, de toonbank en de lichtreclame bovenop verwerkten we allen op een frisse en eigentijdse manier.”
“De nieuwe frietkoten zijn herkenbaar en typerend door hun spiegelende gevels. Ze gaan hiermee - zowel in open als gesloten toestand - een dynamische dialoog aan met de omgeving zonder een obstakel te vormen in de buurt. De specifieke lichtreclame geeft aan de spiegelende doos een eigen karakter en maakt de omgeving duidelijk dat het om een frietkot gaat. Eens de grote luifel open zwaait en onderdak en geborgenheid biedt aan de klanten, toont de frituur door middel van de gekleurde tegels en de zachte verlichting haar warme karakter.”
Mo Vandenberghe: “De basis en vorm werden voor alle frietkoten dezelfde, maar elke lichtreclame werd uniek waardoor elk frietkot zijn eigen karakter heeft. Ook de tegelkleur werd telkens anders, precies om die eigen identiteit nog te versterken.”
Het was in die tijd niet de enige wedstrijd waaraan jullie deelnamen ... en wonnen?
Mo Vandenberghe: “Klopt. Ongeveer dezelfde tijd wonnen we samen met Atelier Arne Deruyter ook de wedstrijd voor de heraanleg van de historische moestuin en orangerie in de Plantentuin van Meise.”
“Daar ontwierpen we een culinaire belevingstuin waarin scholen, bedrijven, senioren, families … de herkomst ontdekken van de plaatselijke groenten, fruit en kruiden. Door het niveau centraal omhoog te brengen, verviel de drempel tussen binnen en buiten. We herstelden er ook de natuurlijke helling en werkten alle bovenzijden van de kweekvakken op gelijk niveau uit. Zo ontstonden bakken die uit de helling komen. Evenals een gravitaire afwatering die uitmondt in verschillende waterbassins.”
“Verder creëerden we leerplekken via een overdekte buitenkeuken en twee serres. En zorgt een afwisseling tussen strakke zones voor echte kweek met landschappelijke zones voor een boeiend schouwspel. En als kers op de taart zorgt een nieuwe uitkijktoren, samen met de historische moerascypressen, voor verticaliteit. Zones voor nectarrijke bloemen geven het geheel kleur.”
Jullie doen intussen veel meer dan het geven van een twist aan typische Belgische instituten?
Thomas Hick: “Uiteraard. Beide winnende ontwerpen gaven ons immers genoeg weerklank om een resem uiteenlopende projecten binnen te rijven.”
“In 2020 wonnen we in samenwerking met studiebureau Mouton het ontwerp voor een nieuwe uitkijktoren tussen de duinen en de zee in De Panne. Het Westerpunt werd een ringvormige, betonnen trap met uitkijktoren. Je klimt er aan de ene kant op en daalt er aan de andere kant weer af. Onderweg bieden vier uitkijkpunten op verschillende hoogtes en oriëntaties een uitzicht op de zee, de duinen, De Panne en Duinkerke. Bij hoog water overstroomt de voet van de toren en is die enkel nog toegankelijk via de dijk.
“Het is een ijkpunt met symboliek. Een robuuste en dynamische sculptuur als verbindend element tussen land en zee.”
Mo Vandenberghe: “Een andere markant ontwerp dat we realiseerden was een kunstenaarsresidentie en bibliotheek. Met ‘The Wunderkammer Residence’ creëerden we een zwart omhulsel dat de originele, bijna kitscherige ‘cottage’ villa inkapselde en transformeerde tot een plastische, monumentale sculptuur in het Leielandschap.”
“Het monochroom grijze interieur nodigt als een fictieve ‘wunderkammer’ uit tot verwondering en introspectie. In de bibliotheek, die de vier wanden van vloer tot plafond bekleedt, vormen diverse rariteiten in de vorm van sculpturen een theatraal, haast filmisch decor voor de verzameling van boeken van Jan Hoet. De beleving van de toeschouwer staat er centraal. Het kunstwerk mikt resoluut op een immersieve ervaring waarbij zowel exterieur als interieur in dialoog treden met de omgeving, toevallige passanten en de bezoeker/resident.”
Bekijk projecten van Studio Moto
Hoe zou je de architecturale stijl van jullie bureau omschrijven?
Mo Vandenberghe: “Vanuit het plezier van het ontwerpen zoeken we naar een spanning tussen het alledaagse en het avontuurlijke. Onze ontwerpen zijn op het eerste gezicht niet spectaculair maar eerder subtiel, fris en ogenschijnlijk eenvoudig.”
“Het doel is niet om architecturale statements te maken, maar om vanuit een bestaande realiteit en vertrekkend vanuit een diepgaande analyse van de opdracht weldoordachte en innoverende interventies te ontwerpen die dialogeren met de ruimtelijke, culturele en historische context. Een nauwe wisselwerking en participatie met elkaar, de andere bouwpartners en de opdrachtgever en/of (eind-) gebruiker is hierin essentieel.”
“Hetzelfde geldt bij de uitvoeringsfase waarbij intensieve samenwerkingen met de technische adviseurs en uitvoerders noodzakelijk zijn om het verwachte resultaat en de beoogde kwaliteit te garanderen.”
Thomas Hick: “In onze ontwerpen vermijden we omwegen, zoeken steeds naar een eenvoudige oplossing. En dat is er vaak eentje met een twist. We vullen elkaar daarbij bijzonder goed aan. Elk ontwerpt start steeds met een dialoog, een continue brainstorm en vooral veel luisteren naar elkaar. Het resultaat is steeds precies die ontwerpoplossing die een project nodig heeft. Eentje die we elk op zich wellicht nooit zouden gevonden hebben.”
Mo Vandenberghe: “Dankzij dit proces ontdekken we wat een project echt waardevol kan maken. En als we er dan later op terugkijken lijkt het evident, want we doen geen moeilijke dingen. Toch kost het moeite om tot die oplossing te komen. Enkel door grondig onderzoek, een constructieve dialoog en hard te werken kom je uiteindelijk bij de evidentie zelve.” (lacht)
Welk soort projecten trekt jullie aan?
Thomas Hick: “Elke soort! We realiseerden al heel wat gebouwen voor particuliere bouwheren. En met succes. Hiernaast zijn wij uitermate geïnteresseerd om deel te nemen aan publieke opdrachten van verschillende aard. Doorgaans worden die immers vormgegeven door een breder spectrum van externe parameters, bezitten ze extra lagen van complexiteit en staan ze vooral in dienst van de gemeenschap. Allemaal elementen die ons absoluut aanspreken.”
“Voor elk publiek project waaraan we meewerkten - landmark, gebouw, kiosk, plein, meubilair ... - formuleren we steeds een oplossing voor de verschillende insteken, invalshoeken en soms tegenstrijdige aspecten. Uit de synthese van alle betrokken elementen binnen en rond de opdracht trachten we telkens te komen tot een uitgebalanceerde vormgeving die in dienst staat van de verschillende gebruikers én die het project een specifiek en herkenbaar karakter geeft, zonder zich op te dringen aan zijn omgeving.”
Mo Vandenberghe: “Niet enkel de ingrepen op zich zijn van belang. We kijken niet enkel naar de bredere context, maar trachten deze ook te implementeren in het project waardoor er een dialoog ontstaat tussen de nieuwe ingreep en zijn omgeving.”
Blijven jullie een team van twee? Of willen jullie in de toekomst groeien?
Thomas Hick: “Met Daan hebben we nu één medewerker. En in een recent verleden was ons team zelfs groter. Maar we ontdekten dat we niet de ambitie hebben om ons bureau veel groter te laten worden. Meer medewerkers zorgen ervoor dat de dynamiek verandert. Dat we meer moeten managen, minder kunnen doen wat we graag doen.”
“Al willen we uiteraard wel aan de slag met projecten van een bepaalde grootorde. Dus kiezen we voor een compromis, en werken we voor grotere projecten graag samen met andere ontwerpbureaus. Teams en mensen waarmee we een goede klik voelen.”
“Die zin om samen te werken strekt zich trouwens ook uit naar studiebureaus, landschapsarchitecten en andere bouwprofessionals. Het maakt het ontwerpproces boeiend, rijker. De gebundelde kennis en ervaring zorgt haast altijd voor een beter gebouw.”
Wat staat er binnenkort op stapel?
Mo Vandenberghe: “In maart lanceren we ‘Stack’, ons modulaire meubelsysteem waarmee aluminium kasten, rekken, totems, bijzet- en salontafels samengesteld kunnen worden. Zie het als een speelse familie stapelbare meubels, opgebouwd uit een beperkt aantal onderdelen. Want ook hier zochten we de spanning op tussen het functionele en het avontuurlijke.”
“Het systeem laat toe dat iedereen zelf een meubel ineen kan knutselen dat aan zijn of haar specifieke wensen en noden voldoet. Eenvoudig, effectief, stabiel, stapelbaar en uitbreidbaar. Twee ronde aluminium platen maken een handig salontafeltje, maar wanneer je er zes op elkaar plaatst, krijg je een sculpturale totem die als sokkel of presentatiemeubel gebruikt kan worden.”
“We kozen voor aluminium zowel uit esthetische als praktische overwegingen. Het materiaal is neutraal, tijdloos, licht, sterk en toch plooibaar. Het zorgt ook voor een interessant spel van licht en weerspiegeling.”
Thomas Hick: “Het systeem ontstond eerder vanuit een praktische noodzaak, dan vanuit de wil om een groots design statement te maken. Toen we voor ons eigen kantoor aan de Predikherenlei in Gent tevergeefs naar een archiefkast met tijdloos ontwerp zochten die zich bovendien kon aanpassen aan veranderlijke situaties, meegroeien met het bureau en diens archief, besloten we het meubel uiteindelijk zelf uit te tekenen.”
“Stack bestaat uit geplooide L-elementen met verschillende hoogtes die eenvoudig in elkaar worden geklikt, er komen geen schroeven of andere mechanische bevestigingen aan te pas. Het resultaat is een uiterst eenvoudig maar veelzijdig, duurzaam en flexibel meubelsysteem dat talloze combinaties en mogelijkheden biedt.”
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief