Brussels minister Sven Gatz maakt werk van ‘Urban Education’
“Ik ben op een rijdende trein gesprongen die mijn voorganger Guy Vanhengel in 2004 op de rails heeft gezet en vergelijk mijn functie een beetje met die van schepen van Onderwijs en Schoolgebouwen voor de 19 Brusselse gemeenten”, oppert de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke regering belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel.
“We hebben een zeer beperkt VGC-netwerk waarin ik rechtstreeks voor onderwijs bevoegd ben. Daar hebben we beslist om financiële middelen in te zetten voor al het onderwijs. Ik heb een coördinerende bevoegdheid, maar we hebben geen rechtstreekse bevoegdheid voor het vrije net en het gemeentelijk onderwijs. Ik stel wel vast dat de stad Brussel, Anderlecht en Molenbeek veel gemeentelijk onderwijs aanbieden en andere Brusselse gemeenten weinig of geen. Ongeveer 20% van de Brusselse scholen zijn Nederlandstalig, maar door de omvang van dit gewest is het aantal schoolgaande Nederlandstaligen er even groot als in Mechelen, Leuven of Brugge."
"Onder onze vleugels vallen 130 basisscholen, 56 secundaire scholen, elf academies voor deeltijds kunstonderwijs, vijf instellingen voor hoger onderwijs (KU Leuven campus Brussel, de VUB, Odisee - Campus Brussel, de Erasmushogeschool en de Campus Sint-Lukas Brussel) waar we wat verder vanaf staan en die bijna 30% van de Brusselse studenten bereiken. Met de Franstaligen erbij is Brussel met 100.000 studenten de grootste Belgische stad voor het hoger onderwijs”, weet minister Gatz.
Lukaku
Vorig schooljaar overschreed het Nederlandstalige onderwijs in Brussel de kaap van 50.000 leerlingen, tegenover amper 30.000 twintig jaar geleden.
“Dat is ook ons bouwritme: we bouwen duizend extra plaatsen per jaar. Voormalig Brussels minister bevoegd voor onderwijs Guy Vanhengel is met die operatie gestart. Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel telt 7.000 personeelsleden, van wie er 6.000 echt voor de klas staan en de rest dienend of onderhoudend personeel is. De jongste jaren zijn er 300 personeelsleden per jaar bijgekomen. We hebben bijna 40.000 studenten in het hoger onderwijs en 8.000 in het deeltijds kunstonderwijs. Al die cijfers stijgen door de jeugdexplosie en de goeie reputatie van ons onderwijs. We staan ook het dichtst bij wat ouders van meertalig onderwijs in Brussel verwachten."
"Er bestaan zelfs tien tot 15 scholen met immersieonderwijs, waar les wordt gegeven in twee talen. We bieden immers niet alleen Nederlandstalig onderwijs aan, maar eigenlijk ook immersieonderwijs omdat we vele van huis uit niet-Nederlandstalige kinderen en jongeren aantrekken; één derde van de leerlingen is zelfs thuis homogeen Franstalig, 10% is homogeen Nederlandstalig, een aantal zijn óók Nederlandstalig (Nederlands- én Franstalig) en het resterende derde is Franstalig samen met een andere taal. Voor meer dan 85% van de leerlingen halen we die lat van de Nederlandstaligheid."
"Wij leveren de Vincent Kompany’s, Youri Tielemansen en Romelu Lukaku’s van deze wereld af; zij hebben immers allemaal in ons Nederlandstalig onderwijs in Brussel hun opleiding gehad, een verdienste die de meeste Franstalige scholen niet kunnen voorleggen”, glundert Sven Gatz.
Hij wijst erop dat het Nederlandstalige onderwijs al heel veel heeft geïnvesteerd in zijn Brusselse scholen, ook om ze er visueel aantrekkelijk te doen uitzien.
“Zo startte minister Vanhengel een gevelplan, waarmee scholen hun gevels konden laten renoveren. In het kader van een eerdere staatshervorming heeft hij er vaart achter gezet en hebben we twintig jaar lang 30 tot 35 miljoen per jaar geïnvesteerd, een operatie die we ook de volgende vijf tot tien jaar willen volhouden. Op dit ogenblik zien we een iets kleinere instroom in het kleuter- en lager onderwijs en zijn we bezig met de doorstroming in het secundair onderwijs. We zijn van plan om naast renovaties aan capaciteitsuitbreiding te doen en zoals gezegd minstens duizend plaatsen per jaar bij te creëren. Binnen tien jaar kunnen we misschien nog wel meer inzetten op renovatie”, oppert de minister.
Het Nederlandstalige onderwijs in Brussel zet ook in op de vergroening van speelplaatsen.
“We hebben er al 115 tot 120 onder handen genomen, waarbij we gemiddeld € 100.000 per speelplaats besteden; zo kunnen we in tien jaar 60 tot 65% van onze speelplaatsen vergroenen. We werken ook aan energiezuinige en energiearme schoolgebouwen, waarvoor de Brusselse normen strenger zijn dan de Vlaamse”, meldt Sven Gatz.
Daarnaast is hij ook nog rechtstreeks bevoegd voor de eigen VGC-instellingen. Bij de splitsing van de provincie Brabant en het ontstaan van de VGC en de Franse Gemeenschapscommissie (Commission communautaire française of COCOF) werd immers bepaald dat die de gewezen provinciale instellingen zouden overnemen.
Nieuwe campus in Anderlecht
“Ons eigen onderwijsnetje is daar eigenlijk uitsluitend gericht op buitengewoon onderwijs, omdat we zien dat de anderen daar minder op inzetten. In het bso met zware achterstand type 3 kunnen 400 tot 500 kinderen terecht in de zeer stevige nieuwbouw Zaveldal in het centrum van Brussel dichtbij de Marollen en er is ook de tien jaar oude grote campus Kasterlinden in Sint-Agatha-Berchem, waar Guy Vanhengel zijn eerste grote ingreep heeft uitgevoerd; het bestaande complex werd er helemaal afgebroken en er werd een volledige nieuwbouw neergezet."
"Dat heeft een paar jaar geleden de toon gezet voor Campus Comenius aan Simonis in Koekelberg (kleuter- en lagere school en kinderdagverblijf) en de in september 2020 geopende nieuwe scholencampus St. Michel in de Picardstraat aan Tour & Taxis in de Molenbeekse Maritiemwijk op de historische site van een voormalig tabaksdepot met twee Nederlandstalige secundaire scholen (het GO! Lyceum Martha Somers voor aso en het Imelda-Instituut in het vrije tso en bso) voor elk 600 of samen 1.200 leerlingen."
"In de Gallaitstraat aan het Liedtsplein in Schaarbeek hebben we een binnenblok van een bouwblok omgevormd met het oog op basis- en secundair onderwijs voor meer dan duizend leerlingen; dit project kostte € 37 miljoen en opende in september 2021 zijn deuren. Op de voormalige Pachecosite is richting benedenstad de bouwput gegraven voor de vervanging van de oude examenlokalen van Selor, het selectiebureau van de overheid, door een school met 400 leerlingen die € 23 miljoen kost en in september 2022 haar deuren opent."
"In september 2024 opent bovendien een heel grote campus voor het Nederlandstalig onderwijs tussen het kanaal en de Walcourt- en Deleersstraat in Anderlecht; de campus Walcourt-Deleers met een dubbele basisschool, een secundaire school met aso, bso, tso en STEM-studierichtingen en een kinderdagverblijf kost € 55 miljoen en zal plaats bieden aan 1.330 schoolgaanden: 480 kleuters en leerlingen in het basisonderwijs, 800 leerlingen in het secundair onderwijs (GO!) en 50 peuters in de kinderkribbe. De werken starten in het voorjaar van 2022 en moeten klaar zijn in de lente van 2024, zodat de campus op 1 september van dat jaar kan opengaan. De school komt vlakbij het Biestebroek, een nieuwe wijk van de zuidelijke kanaalzone waar de komende tien tot 15 jaar 15.000 nieuwe woningen worden gebouwd. Hiervoor werken we samen met Kairos nv”, signaleert de minister.
“Met die grote projecten, die tegenwoordig in twee jaar klaar zijn, zitten we aan het eind van onze capaciteit en hebben we er ineens 5.000 tot 6.000 plaatsen bij. Dat zijn onze DBFM-contracten, die altijd via openbare aanbestedingen worden gekozen. De VGC fungeert als bouwheer-eigenaar en de scholen kunnen huren voor vijftig jaar. Ontwikkelaars moeten plannen kunnen aanbieden die binnen onze onderwijsnoden passen. Molenbeek, Anderlecht, Brussel-stad en Schaarbeek kampen met de helft van de globale noden; op deze gemeenten moeten we dus zeker inzetten. Ook elders, zoals in Elsene, praten we met de gemeente met het oog op een lagere school”, licht de Brusselse minister toe.
Hij merkt tevens op dat er al grote campussen in oprichting zijn door de netten zelf: aan het Weststation in Sint-Jans-Molenbeek komt een brede Nederlandstalige school van de jezuïeten waaraan hij vanuit zijn bevoegdheid en AGION subsidies geven en die hopelijk in september 2023 kan starten, en in Neder-over-Heembeek wordt een grote vrije school opgetrokken.
“Scholen kunnen kiezen of ze zich richten op wat AGION investeert of op wat wij doen. We raden hen aan om zich op de AGION-lijst in te schrijven, wanneer wijzelf een Brusselse school uit de rangorde nemen, schuift een andere Brusselse school in. Met € 400 miljoen in bijna twintig jaar hebben we de helft van de capaciteit gerealiseerd en de andere helft zal met AGION-inbreng gedaan zijn. We hebben niet alleen de voormalige provinciale scholen Zaveldal en Kasterlinden overgenomen, maar hebben ook geïnvesteerd in COOVI aan de Bergensesteenweg in Anderlecht; in de grondige vernieuwing van COOVI en in Kasterlinden hebben we samen meer dan € 80 miljoen gepompt. Tegen 2023 zullen alle werkzaamheden in COOVI voltooid zijn; daarna neemt GO! als inrichtende macht de campus voor zijn rekening”, verduidelijkt Sven Gatz.
Hij noemt de ouderdom van het Brusselse schoolgebouwenpark zeer vergelijkbaar met dat in andere stedelijke gebieden en landelijke gemeenten.
“In de voormalige provinciale gebouwen hebben we wel moeten investeren en ze moeten aanpassen aan de huidige energienormen. We willen aantrekkelijke schoolgebouwen maken en voldoende ruimte en groen in de stad creëren. We gaan uiteraard mee met de onderwijsvernieuwing, maar daar is onze impact eerder beperkt want de scholen kiezen zelf hun pedagogisch project (vrijheid van onderwijs). Zo is de Nederlandstalige vrije basisschool Scheutplaneet aan de kerk van Scheut in Anderlecht een tienerschool met de laatste twee jaren van het lager onderwijs en de eerste twee jaren van het secundair onderwijs; in de school aan de Gallaitstraat in Schaarbeek, die opende in september, hebben we hetzelfde gedaan. In de DBFM-contracten hebben we overeenkomsten met de scholen om de capaciteit van het aantal leerlingen vol te maken”, signaleert de minister.
Schoolkeuze
Iedereen kan in Brussel zijn kind inschrijven in een school naar keuze en van zijn taalkeuze (“la liberté du père de famille”). Zo zullen de meeste Nederlandstaligen hun kinderen inschrijven in een Nederlandstalige school, maar anderen willen dat ook. Het Nederlandstalige onderwijs in Brussel is op dezelfde manier georganiseerd als in Vlaanderen: broers en zussen van leerlingen die al ingeschreven zijn in de school en kinderen van het schoolpersoneel krijgen voorrang. Ouders die een taaltest afleggen in het Huis van het Nederlands worden ook bij de Nederlandstaligen ingedeeld.
“Sommige scholen zijn populairder dan andere en sommige Nederlandstaligen klagen dat ze niet makkelijk binnen geraken in het Nederlandstalig onderwijs. We moeten hier een goed evenwicht vinden. Nederlandstaligen hebben lang beklemtoond dat men Nederlands moest leren en er zijn zelfs nog altijd Vlamingen die denken dat er geen Nederlandstalig onderwijs wordt aangeboden in Brussel. Het Nederlandstalige onderwijs is in elk geval een garantie voor de verdere verspreiding van het Nederlands in Brussel. We maken ook werk van een sterke begeleiding van de leerkrachten. Zo werden verschillende diensten samengebracht in het Onderwijscentrum Brussel (OCB) vlakbij de Vismarkt, dat over een bibliotheek beschikt en bijna honderd medewerkers telt, van onderwijsbegeleiders en -ondersteuners over pedagogen op een hoger niveau tot mensen met klaservaring (praktische en academische krachten). Dat wordt gewaardeerd; Gent begint daar trouwens ook mee. Het OCB werd twintig jaar geleden opgericht om het Nederlands in onze scholen samen te steunen, maar gaandeweg is diens focus verlegd en verbreed; zo is de aandacht de jongste tien jaar verschoven naar het Nederlands in een anderstalige omgeving. Nu start ik de derde fase, ‘Urban Education’, waarbij we rekening houden met de thuistalen, de thuissituatie van de ouders, de armoedeproblematiek, … Eén derde van de Brusselse kinderen groeit immers op in armoede zodat bv. tussenkomsten in schoolmateriaal, facturen, financiële hulp, … nodig zijn om de eerste noden te lenigen; ik denk hierbij aan internetabonnementen en de aankoop van computers. We profiteren hier mee van de Vlaamse digisprong door corona”, stelt Sven Gatz.
Lees ook
Nederlands, tweetaligheid en ‘Urban Education’ als sociale factor vormen belangrijke werkpunten. “De scholen zijn niet verplicht om zich te laten begeleiden door het OCB, maar 95% doet dat. We gaan die werking nog uitbreiden; het OCB beschikt over € 9,5 miljoen per jaar en we gaan daar € 750.000 per schooljaar bovenop doen. Daarnaast kampen we ook in Brussel met een lerarentekort; bijna 92% van onze leerkrachten komt uit Vlaanderen en dus van buiten Brussel, sommigen zelfs uit Limburg en Oostende, en dat is geen gezonde verhouding."
"Via de website www.leerkrachtbxl.be hebben we inspanningen gedaan om dat in de kijker te zetten; deze campagne in drie delen werd in de tweede helft van juni afgesloten, maar we gaan ze herhalen. We hebben met twintig scholen via o.a. Zoom gedurende één jaar contact gehad. Eén van de vragen is: probeer niet-Nederlandstaligen van thuis uit een realistisch beeld te schetsen van hoe wij les geven. We gaan ook trachten om meer Brusselse leerkrachten aan te trekken en die populatie dus te verbrusselen; in onze scholen zijn immers jobs beschikbaar. Eén derde van de leerkrachten haakt hier ook af na vijf jaar”, beseft de minister.
Hij onderhoudt tevens contacten met Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts en minister van Onderwijs in de Franse Gemeenschapsregering Caroline Désir en bekijkt op welke lijn zij zitten. Er zijn al bescheiden afspraken gemaakt om leerlingen uit te wisselen over de taalgrens heen, maar covid heeft ook hier een lelijke streep door de rekening getrokken.
“Dit en volgend schooljaar gaan we taakleerkrachten en leerlingen uitwisselen met het Athénée Royal Jean Absil in Etterbeek. Daar hopen we nog wat meer op in te zetten”, stipt Sven Gatz aan.
Als minister voor de promotie van de meertaligheid in het Brusselse Gewest wil hij tevens dit najaar aan alle Nederlands- en Franstalige scholen in het Brusselse Gewest een overzicht bieden van de mogelijkheden binnen het decreet om de meertaligheid te vergroten. Negen op de tien ouders in Brussel, ongeacht de taalaanhorigheid, vragen dat een vorm van meertalig onderwijs zou verzorgd worden. “We proberen bressen in die muren te slaan in samenspraak met de scholen. Het Nederlands- en het Franstalige onderwijs in Brussel hebben afzonderlijke cao’s, subsidielijnen en scholen; ruimtelijk zitten ze echter op dezelfde plek en gebruiken ze soms zelfs dezelfde speelplaats. In de jaren ’80 van vorige eeuw leidde dat tot gespannen toestanden, maar sinds de eeuwwisseling is de lont meer uit het kruitvat. Onze kinderen zijn uiteraard gelijk en schepenen en schoolhoofden steken de koppen bij elkaar zodat dit de norm kan worden. Op het terrein houdt iets ons echter tegen om samen te werken”, merkt hij.
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief